Analoog aan het pipingproces bij dijken moet een eventueel aanwezige cohesieve laag achter een kunstwerk eerst opbarsten voordat uitspoeling op kan treden. Hoewel deze verificatie in de praktijk vaak achterwege wordt gelaten, wordt in dit artikel het model waarmee opbarsten kan worden berekend kort beschreven.

De formule om opbarsten te controleren ziet er als volgt uit:

Waarin:

γ_nat  Natte volumegewicht van de cohesieve deklaag [kN/m³].

γ_w    Volumegewicht van water [kN/m³].

d      Dikte van de cohesieve deklaag [m].

ϕ_z     Stationaire stijghoogte in de zandlaag [m t.o.v. NAP].

h_p    Freatisch niveau ter plaatse van uittreepunt [m t.o.v. NAP].

γ_up   Veiligheidsfactor voor het faalmechanisme opbarsten welke afhankelijk is van de gestelde betrouwbaarheidseis [-].

γ_b,u  Schematiseringsfactor voor het faalmechanisme opbarsten[-].

Voor nadere informatie en achtergronden omtrent het model wordt verwezen naar het  artikel Opbarsten. Voor aanwijzingen omtrent de schematisering van de diverse parameters wordt verwezen naar de handleiding Overstromingskansanalyse kunstwerken [Rijkswaterstaat, 2023].