Het model voor het bezwijken van de bodembescherming is feitelijk heel simpel: de kritieke stroomsnelheid van de aanwezige bodembescherming is kleiner dan de optredende stroomsnelheid bij instroming door het ongewenst niet-gesloten kunstwerk. De faalkans voor de bodembescherming Pf;bodembescherming Faalkans voor de bodembescherming [1/jaar] kan dus worden bepaald met de volgende formule:
Pf;bodembescherming = P(uoptr > uk) (1)
Waarin:
Pf;bodembescherming Faalkans voor de bodembescherming [1/jaar].
uk Kritieke stroomsnelheid waarbij de bodembescherming bezwijkt [m/s].
uoptr De optredende stroomsnelheid bij ongewenste instroming [m/s].
De optredende stroomsnelheid (uitgangspunt is de dieptegemiddelde waarde) over de bodembescherming varieert met de locatie van de bodembescherming ten opzichte van het watervoerende element van het kunstwerk. Ook varieert de stroomsnelheid tijdens een hoogwaterperiode omdat het verval over het kunstwerk niet constant zal zijn.
De kritieke stroomsnelheid waarbij de bodembescherming bezwijkt wordt vaak aangehouden op die stroomsnelheid waarbij begin van bewegen van stenen optreedt. Voor het ontwerpen wordt dat in ieder geval aanbevolen. Bij een beoordeling kan het nuttig zijn om uit te gaan van enig transport van stenen als randvoorwaarde voor bepaling van de kritieke stroomsnelheid.