Het kunnen bergen van ongewenst instromend water zorgt ervoor dat bij het ongewenst niet gesloten zijn van het kunstwerk niet direct grote problemen optreden.

Basismodel

Het model voor komberging is in de basis heel simpel: falen treedt op als het totale instromende volume door een of meerdere niet-gesloten kunstwerken gedurende een hoogwatergebeurtenis groter is dan het volume dat zonder significante schade en/of slachtoffers in het achterliggende gebied kan worden geborgen. De faalkans voor de komberging P_f;kom Faalkans voor de komberging [1/jaar] wordt dus bepaald met de volgende formule:

Waarin:

P_f;kom Faalkans voor de komberging [1/jaar].

V_in|open Ongewenst instromend volume water door het niet (hoogwaterkerend) gesloten zijn van een kunstwerk gedurende een hoogwaterperiode [m³].

V_c Maximaal aanwezige volume aan kombergend vermogen in het achterland waarbij geen significante gevolgen optreden [m³].

Het totale instromend volume via het niet-gesloten kunstwerk V_in|open Ongewenst instromend volume water door het niet (hoogwater kerend) gesloten zijn van een kunstwerk gedurende een hoogwaterperiode [m₃] wordt bepaald door het overslag-/overloopdebiet over de keermiddelen en waterkerende constructiedelen, de breedte van de keermiddelen en waterkerende constructiedelen en de tijdsduur waarover instroming plaats vindt. In formulevorm geldt:

Waarin:

V_in|open Ongewenst instromend volume water door het niet (hoogwater kerend) gesloten zijn van een kunstwerk gedurende een hoogwaterperiode [m³].

t_s Tijdsduur waarin overslag en/of overloop optreedt, ook wel aangeduid als stormduur [s].

Q_in|open Gemiddeld optredend instromend debiet [m³/s]*.

* Indien sprake is van een overslag/overloop-situatie, en er wordt gebruik gemaakt van de formules die hiervoor gelden (zie artikel Inleiding faalmechanisme overslag en/of overloop bij kunstwerk), dan is:

Waarin:

B­_kw Breedte van het kunstwerk [m].

q_os/ol Gemiddeld optredend overslag-/overloopdebiet per strekkende meter [m³/s/m].

Het maximaal aanwezige volume aan kombergend vermogen in het achterliggende gebied V_c Maximaal beschikbaar volume aan kombergend vermogen in het achterland waarbij geen overstromingsgevolgen optreden [m³] wordt bepaald door het oppervlak van de komberging en de toelaatbare peilstijging op de komberging:

Waarin:

V_c Maximaal beschikbaar volume aan kombergend vermogen in het achterland waarbij geen substantiële gevolgen optreden [m³].

A_kom Het beschikbare oppervlak waarin water geborgen kan worden [m²].

Δh_kom Toelaatbare waterstandsverhoging in het kombergend gebied [m].

De verdere uitwerking van bovenstaande formules en de daarbij behorende parameters worden uitgebreid beschreven in hoofdstuk 10 van de 'Werkwijzer Ontwerpen Waterkerende kunstwerken' [Van Bree, et al., 2018]. Voor meer informatie hierover wordt hiernaar verwezen.

Verfijningen

Op bovenstaand basismodel kunnen enkele verfijningen worden toegepast ten aanzien van het totaal instromend volume V_in|open Ongewenst instromend volume water door het niet (hoogwater kerend) gesloten zijn van een kunstwerk gedurende een hoogwaterperiode [m₃] en de bepaling van het beschikbare kombergend vermogen V_c Maximaal beschikbaar volume aan kombergend vermogen in het achterland waarbij geen overstromingsgevolgen optreden [m³]per kunstwerk. In artikel Kombergingsmodel voor overslag en/of overloop wordt hierop verder ingegaan.