Inhoudsopgave


Faalkans van sluiting

De faalkans van sluiting (Pns Kans op falen sluiting bij een sluitvraag [-]) kan worden bepaald door een analyse van de keermiddelen en het sluitproces. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de volgende drie methoden:

  1. Scoretabellen voor niet-sluiten. De scoretabellen bieden de mogelijkheid om voor een kunstwerk de faalkans van sluiting in te schatten aan de hand van het beantwoorden van een aantal vragen voor de vier fasen van het sluitproces. De methode is met name geschikt voor keermiddelen die alleen vanuit de functie van hoogwaterkeren gesloten worden. In feite vormt een gestandaardiseerde foutenboom de basis van deze methode, welke is afgeleid aan de hand van een aantal uitgebreide risicoanalyses van een aantal kunstwerken. In de 'Werkwijze bepalen kans op niet sluiten per sluitvraag met scoretabellen' [Casteleijn en Van Bree, 2017] en 'Handreiking borging betrouwbaarheid sluiting in draaiboeken' [Van Bree, 2017] wordt de methode nader toegelicht en uitgewerkt.
  2. Gebruik van standaardfaalkansen. Voor keermiddelen die vanuit de primaire functie al regelmatig worden ingezet (en daarmee getest) kan gebruik worden gemaakt van de faalkansen voor niet-sluiten die in bijlage B van de 'Werkwijzer ontwerpen waterkerende kunstwerken [Van Bree, et al., 2018] zijn weergegeven. Deze faalkansen hebben met name betrekking op technisch falen, omdat voor dit soort automatisch werkende keermiddelen de fasen alarmering, mobilisatie en bediening niet van toepassing zijn. En omdat deze keermiddelen regelmatig geopend en gesloten worden, worden ze regelmatig getest, wat de betrouwbaarheid (afgezien van eventuele slijtage) vergroot. De faalkansen die in de genoemde bijlage B worden aangegeven zijn geen harde getallen, maar geven een globale inschatting van de faalkans van sluiting.
  3. Op maat gemaakte foutenboomanalyse. Met een dergelijke analyse kan voor een specifiek kunstwerk ook een specifieke faalkans voor niet-sluiten worden afgeleid. Dergelijke analyses worden meestal uitgevoerd bij de grotere complexe kunstwerken en stormvloedkeringen. De diepgang van de foutenboomanalyse kan variëren, waarbij het wordt aanbevolen om in eerste instantie de analyse beperkt te houden en als daaruit volgt dat verdere verdieping gewenst is, deze navenant uit te breiden.

Methode 1 en 2 vereisen uiteraard een goed inzicht in de werking van het kunstwerk, maar zijn verder redelijk eenvoudig toepasbaar. Methode 3 vereist daarnaast ook een goede kennis van het werken met foutenboomanalyses.

Versies