Een kunstwerk kan open staan (niet-hoogwaterkerend gesloten) door het uitoefenen van zijn primaire functie, maar ook als gevolg van een gefaalde sluiting van de hoogwaterkerende keermiddelen na een periode waarin de primaire functie is uitgeoefend. De tijd die het in beslag neemt om deze gefaalde sluiting te herstellen is daarmee een voorwaardelijke kans op open staan (open staan gegeven een falende sluiting) en is daarmee afhankelijk van de betrouwbaarheid van de sluiting van de keermiddelen. Omdat de kans op een gefaalde sluiting kan toenemen bij een hogere frequentie van de inzet spelen zowel deze frequentie van inzet van het kunstwerk en de herstelduur een rol. In formulevorm:
Waarin:
Popen;reparatie Kans dat een kunstwerk open staat als gevolg van een gefaalde sluiting na een reguliere periode waarin de primaire functie(s) werd uitgeoefend voor een tijdsperiode van een jaar [-].
Pns Kans op falen sluiting bij een sluitvraag [-].
Nopen Het aantal sluitvragen (en daarmee dus ook openingen) vanuit de primaire functie(s) van een kunstwerk [1/jaar].
Trep De gemiddelde tijdsduur benodigd om een gefaalde sluiting van de hoogwater kerende keermiddelen vanuit de primaire functie(s) te herstellen/repareren [jaar].
Ter illustratie
Een kunstwerk dat 50 keer per jaar wordt ingezet gedurende een periode van 1 dag heeft een kleinere kans op een falende sluiting dan hetzelfde kunstwerk dat 200 keer per jaar wordt ingezet gedurende 6 uur. In het eerste geval zijn er 50 sluitingen per jaar en in het tweede geval zijn dat er 200. Bij gelijke faalkansen per sluiting betekent dat in het tweede geval de kans op een falende sluiting een factor 4 groter is per jaar. En daarmee is ook de voorwaardelijke kans op open staan door een gefaalde sluiting een factor 4 groter. Stel dat de herstelduur van een gefaalde sluiting (Trep De gemiddelde tijdsduur benodigd om een gefaalde sluiting van de hoogwater kerende keermiddelen vanuit de primaire functie(s) te herstellen/repareren [jaar]) bepaald is op 6 uur en de kans dat de sluiting van de keermiddelen faalt (Pns Kans op falen sluiting bij een sluitvraag [-]) ongeveer 10-2 per vraag/sluiting is, dan is de voorwaardelijke tijdsduur waarover het kunstwerk open staat als gevolg van een gefaalde sluiting 10-2×6 = 6,0·10-2 uur, wat overeenkomt met een kans op open staan per sluiting per jaar van Popen;reparatie Kans dat een kunstwerk open staat als gevolg van een gefaalde sluiting na een reguliere periode waarin de primaire functie(s) werd uitgeoefend voor een tijdsperiode van een jaar [-] = 6,0·10-2/(365×24) = 6,85·10-6. Daarmee geldt:
Bij 50 sluitingen per jaar: Popen;reparatie Kans dat een kunstwerk open staat als gevolg van een gefaalde sluiting na een reguliere periode waarin de primaire functie(s) werd uitgeoefend voor een tijdsperiode van een jaar [-] = 50 × 6,85·10-6 = 3,42·10-4.
Bij 200 sluitingen per jaar: Popen;reparatie Kans dat een kunstwerk open staat als gevolg van een gefaalde sluiting na een reguliere periode waarin de primaire functie(s) werd uitgeoefend voor een tijdsperiode van een jaar [-] = 200 × 6,85·10-6 = 1,37·10-3.
Het is duidelijk dat wanneer de reparatietijd wordt verkort er ook een kleinere voorwaardelijke kans op open staan is door reparatie. Ook is het voorstelbaar om op basis van een hoogwatervoorspelling ruimschoots voor het hoogwater te sluiten en daarmee ‘tijd te kopen’ om een eventuele reparatie nog voor het hoge water uit te kunnen voeren. Dergelijke maatregelen hebben invloed op de kunstwerken die behoren tot de typen B, D en E (zie artikel Gebruik van het kunstwerk). Voor type C kunstwerken geldt dat bij falende sluiting ook een hoogwater aanwezig is en reparatie niet meer mogelijk zal zijn. Voor type A geldt dat reparatietijd vanuit de hoogwater kerende functie niet zozeer van belang is. Vanuit de primaire functie kan dit uiteraard wel een rol spelen (beschikbaarheid van het kunstwerk).
Opgemerkt wordt dat keermiddelen ook niet beschikbaar kunnen zijn door het uitvoeren van onderhoud (bijvoorbeeld het smeren van draaiende delen). Dergelijke werkzaamheden worden bijna altijd alleen uitgevoerd wanneer er geen sprake is van een naderend hoogwater en worden daarom niet meegenomen in de bepaling van de kans op open staan (niet-hoogwaterkerend gesloten).