Parameterdefinities zijn weergegeven onder formule 3.
Voor de kans dat de komberging niet toereikend is, wordt geen specifiek onderscheid gemaakt tussen een tekort aan komberging inclusief bezwijken of exclusief bezwijken van het kunstwerk. In de praktijk wordt hier vaak wel naar gekeken. Het uitgangspunt is dan dat wanneer het kunstwerk bezwijkt door erosie van de bodem en het ontstaan van ontgrondingskuilen voordat de beschikbare komberging niet meer toereikend is, de bresgroei dusdanig zal zijn dat de komberging zeker ook niet toereikend zal zijn en dus falen optreedt (falen met bezwijken). Wanneer dit wordt ingebracht in het model en bezwijken van het kunstwerk wordt gerelateerd aan een kritiek debiet (en daarmee stroomsnelheid) voor de bodembescherming ontstaat onderstaande formule:
Ervan uitgaande dat de kans op een tekort aan komberging onafhankelijk is van de kans dat de bodembescherming bezwijkt, volgt onderstaande formule:
Waarin:
Pf,KW,BS Kans op overstroming na niet-sluiten [1/jaar].
Popen Kans op open kering bij een sluitvraag [-].
Pns Kans op falen sluiting bij een sluitvraag [-].
Pf;herstel Kans op falen herstel van gefaalde sluiting [-].
Vin|open Instromend volume door het niet hoogwater kerend gesloten kunstwerk gedurende een hoogwaterperiode [m³].
Vc Maximaal beschikbaar volume aan kombergend vermogen in het achterland waarbij geen overstromingsgevolgen optreden [m³].
Qin|open Instromend debiet door het niet hoogwater kerend gesloten kunstwerk gedurende een hoogwaterperiode [m³/s].
Qc Kritiek debiet waarbij de bodembescherming bezwijkt [m³/s].
Voor de faalkans voor betrouwbaarheid sluiting is in ieder geval van belang hoe groot het instromende debiet is, zowel in relatie tot de bodembescherming als de komberging. Omdat het instromend debiet mede bepaald wordt door de watergang waar doorheen het binnenstroomt, worden eerst de diverse Instromingsmodellen weergegeven.