Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Historie faalmechanisme betrouwbaarheid sluiting

Het aspect van betrouwbaarheid sluiting is een van de belangrijkste aandachtspunten geweest sinds het bouwen van kunstwerken in waterkeringen. Lange tijd werd het aantal en het type keermiddelen dat hiermee gemoeid was bepaald op basis van ervaringen en persoonlijke inschatting van risico’s. Bij de bouw van de stormvloedkeringen zoals de Oosterscheldekering is betrouwbaarheid sluiting als faalmechanisme behandeld en zijn faalkansanalyses van de keermiddelen uitgevoerd. In de documenten [Basisrapport Waterkerende Kunstwerken en Bijzondere Constructies, 1997] en [Leidraad Waterkerende Kunstwerken en Bijzondere Constructies, 1997] is het faalmechanisme specifiek naar voren gebracht voor alle waterkerende kunstwerken Dit is uiteindelijk verder uitgewerkt in de [Leidraad Kunstwerken, 2003] waar de basis voor ontwerp en beoordeling van dit faalmechanisme is gelegd.

In de [Grondslagen voor Waterkeren, 1998] is aangegeven dat vanaf 1998 ontwerp en beoordeling van waterkeringen op basis van de overbelastingsbenadering plaatsvond, waarbij de waterkeringen ontworpen en getoetst werden bij een specifiek peil afhankelijk van de norm van de dijkring. Dit peil werd ook wel aangeduid met MHW (maatgevend hoogwater).

Voor een verdere invulling van de eisen aan falen van kunstwerken is in de Grondslagen voor Waterkeren verwezen naar de Leidraad Kunstwerken 2003. Hierin is voor toetsen en ontwerpen het falen van een kunstwerk opgedeeld in een spoor waterbezwaar – hierin dienen de faalmechanismen overslag en/of overloop en betrouwbaarheid sluiting te worden beschouwd – en een spoor constructief bezwijken (zie Figuur 1). Uitgangspunt is de overbelastingsbenadering, die wat betreft waterbezwaar primair eisen stelt aan de kans op overschrijding van een toelaatbaar instromend volume buitenwater via het gesloten of het geopende kunstwerk. Aanvullend hierop is een eis gesteld aan de kans op constructief falen, gegeven dat normomstandigheden niet worden overschreden.

Diagram met daarin uitgezet de voorwaarden voor falen kunstwerk waterveiligheid. Er zijn twee hoofdvoorwaarden waaraan beide moet worden voldaan.
Figuur 1 Faalpaden op hoofdlijnen volgens [Leidraad Kunstwerken, 2003]. In rood het pad voor betrouwbaarheid sluiting.

Voor het faalmechanisme betrouwbaarheid sluiting was op basis van Figuur 1 voor elk kunstwerk een faalruimte van 0,1 x norm beschikbaar. Daarbij werd alleen gekeken naar de gevolgen bij niet-sluiten voor het kombergend vermogen. Het bezwijken van de bodembescherming ten gevolge van niet-sluiten viel onder voorwaarde 2, constructief bezwijken.

In de Leidraad Kunstwerken 2003 is vervolgens ook het basismodel voor het faalmechanisme betrouwbaarheid sluiting geformuleerd. Deze is daarin opgedeeld in twee faaltakken; kans dat de keermiddelen niet gesloten zijn op het moment dat een hoogwater passeert en de kans dat vervolgens het kombergend vermogen (optreden van waterbezwaar of erger) van het achterliggende systeem niet groot genoeg is om het ongewenst instromende volume aan water te bergen.

Literatuur

Basisrapport behorende bij de TAW-leidraad Waterkerende kunstwerken en bijzondere constructies. Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), juni 1997.

Leidraad waterkerende kunstwerken en bijzondere constructies. Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), juni 1997.

Leidraad kunstwerken. Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) en Rijkswaterstaat (RWS DWW), rapport DWW-2003-059, mei 2003.

Grondslagen voor waterkeren. Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), januari 1998.

Versies