Inhoudsopgave


Onderzijde deklaag

Wat is het

De onderzijde deklaag is het niveau van de onderzijde van de deklaag ter plaatse van het uittredepunt [m t.o.v. NAP].

Hoe te bepalen

Wanneer het uittredepunt bekend is kan de onderzijde van de deklaag op basis van het grondonderzoek worden bepaald. De onderzijde van de deklaag bevindt zich op het scheidingsvlak tussen de pipinggevoelige laag en de niet-pipinggevoelige deklaag.

Vaak is de onderzijde van de deklaag hetzelfde als de onderzijde van de cohesieve laag, zoals een kleilaag. In gebieden waar niet-pipinggevoelige zandlagen voorkomen, bijvoorbeeld enkele getijde afzettingen, kan de onderzijde van de deklaag ook een niet-cohesieve laag betreffen.

Als in de deklaag zandige kleilagen of kleiige zandlagen voorkomen dan is het van belang of het materiaal zich als cohesieve grond of als zand gedraagt. Op basis van het grondonderzoek moet met zekerheid kunnen worden aangegeven of er sprake is van zandige kleilagen zijn of kleiige zandlagen. Een waterspanningsindex gemeten met een piëzoconus kan hierbij van nut zijn (zie het artikel Indicatie doorlatendheid uit waterspanningssonderingen). Bij twijfel moeten er boringen worden gemaakt waarbij het materiaal in het laboratorium wordt beschreven.

Voorbeeld

Een voorbeeld van een onderzijde van de cohesieve laag is weergegeven in onderstaande figuur.

Dwarsdoorsnede van een dijk met definitie onderzijde cohesieve laag.
Figuur 1 Onderzijde cohesieve laag.

Versies