Inhoudsopgave


Intredepunt piping

Wat is het

Het begrip intredepunt heeft verschillende betekenissen voor het faalmechanisme piping. Deze hebben te maken met het doel van het intredepunt.

Doel 1: stijghoogteverloop

Dit betreft het fictieve intredepunt ter bepaling van stijghoogteverloop. Dit wordt gebruikt voor de deelmechanismes opbarsten en heave. Het intredepunt is een rekenkundige geometrische locatie (de positie waarop de hoogwaterrandvoorwaarde effectief aanwezig. Conservatisme in deze context is dat in het geval van onzekerheid, zoals een sliblaag op de bodem van een watergang, het intredepunt zo wordt gekozen, dat het stijghoogte verloop passend is.

Doel 2: kwelweglengte

Voor het deelmechanisme terugschrijdende erosie is de kwelweglengte een belangrijke parameter. De kwelweglengte is de afstand tussen het intredepunt en het uittredepunt. Conservatisme in deze context is dat in het geval van onzekerheid, zoals een sliblaag op de bodem van een watergang, dat de kortste kwelweglengte passend is. De kwelweglengte is van invloed op het (rekenkundige) verloop van het erosiekanaal. De keuze van het intredepunt met als doel kwelweglengte moet dan ook zo gekozen worden dat de potentiële groei van het erosiekanaal nog verantwoord is qua locatie.

Hoe te bepalen

Het intredepunt is afhankelijk van het doel en de situatie.

Doel: stijghoogteverloop

Handvatten voor de bepaling zijn gegeven in het artikel Intreepunt macrostabiliteit. Het gebruik van het stijghoogteverloop op zich wordt niet gebruikt in de deelfaalmechanismes opbarsten en heave. Daar wordt gebruik gemaakt van de parameter responsfactor (zie het artikel Responsfactor). Deze is afhankelijk van het stijghoogte verloop.

Doel: Kwelweglengte, situatie: geen slecht doorlatend voorland

In het geval dat een dijk direct grenst aan het buitenwater, dan is het intredepunt gelijkgesteld aan de buitenteen van de kering daar waar het buitenwater contact maakt met het zandpakket.

In het geval dat een dijk wel een voorland heeft, maar dit voorland alleen bestaat uit goed doorlatende lagen (zoals zand en grind), dan is het intredepunt gelijkgesteld aan de buitenteen van de kering daar waar het buitenwater (bij hoogwater) contact maakt met het zandpakket.

Doel: kwelweglengte, situatie: voorland met slecht doorlatende lagen

Een deel van het voorland kan in een analytische Sellmeijer-analyse meegerekend worden bij de bepaling van de kwelweglengte. Het mee te rekenen deel kan maximaal de fictieve voorlandlengte zijn. Deze lengte kan worden berekend op basis van:

Formule berekening fictieve voorlandlengte.

Waarin:

λvoorland Spreidingslengte voorland [m].

Lfictief,voorland Fictieve voorlandlengte [m].

Lvoorland Lengte van het voorland [m].

Voor de bepaling van de spreidingslengte of lekfactor wordt verwezen naar het artikel Leklengte (spreidingslengte).

Aandachtspunten

In het Onderzoek rapport Voorland [Deltares, 2023] is een stappenplan opgenomen waarmee bepaald kan worden in welke situaties de invloed van het voorland meegenomen kan worden. Zie verder ook Invloed van het voorland.

Voorbeeld

Enkele voorbeelden van keuzes voor het intredepunt in een pipinganalyse zijn:

  • Dijk zonder voorland (schaardijk)
    Bij een schaardijk ligt het intredepunt in de buitenteen van de dijk.
Dwarsdoorsnede van een dijk met fysiek intredepunt.
Figuur 1 Dijk zonder voorland met intredepunt in buitenteen.
  • Dijk met voorland: analytische Sellmeijer-analyse
    Bij een dijk met voorland is de maximaal mee te nemen voorlandlengte in een analytische Sellmeijer-analyse gelijk aan de fictieve voorlandlengte. Grote voorlandlengtes meenemen in een pipinganalyse kan risico’s met zich meebrengen bij de groei van een erosiekanaal onder de dijk. Als eerste veilige aanname kan de voorlandlengte begrensd worden op één keer de dijkbasis. Aan de hand van aanvullende analyses (zie Handleiding Piping) kan dit criterium opgerekt worden tot maximaal de fictieve voorlandlengte.
Dwarsdoorsnede van een dijk met maximaal dijkbasis als intredepunt.
Figuur 2 Dijk met voorland met maximaal dijkbasis als intredepunt.
Dwarsdoorsnede van een dijk met maximaal fictieve voorlandlengte als intredepunt.
Figuur 3 Dijk met voorland met maximaal fictieve voorlandlengte als intredepunt.

Literatuur

Deltares; Onderzoek rapport Voorlanden - KvK2022 , mei 2023

Versies