Een model is een benadering van de werkelijkheid, daardoor is er sprake van een modelfout of modelonzekerheid. Naarmate een model de werkelijkheid beter benadert, wordt deze modelonzekerheid kleiner, waardoor de modelonzekerheid verschilt per model.

Over het algemeen worden modelfouten gedefinieerd als het verschil tussen de werkelijkheid (bijvoorbeeld uitkomst van een ‘perfect’ experiment) en de voorspelling of schatting door een model (bij perfect bekende modelinvoer).

In een semi-probabilistische analyses wordt een partiële veiligheidsfactor gebruikt (modelfactor γ Schuifrek [-]_{d Dikte kleilaag [m]}) om deze onzekerheid in rekening te brengen. In probabilistische berekeningen wordt de modelonzekerheid met een kansverdeling gemodelleerd.

Modelonzekerheden per deelmechanisme voor piping zijn beschreven in [Teixeira, 2016]. In probabilistische analyses kunnen deze als kansverdeling worden gemodelleerd. In semi-probabilistische analyses is de modelfactor γ Schuifrek [-]_{d Dikte kleilaag [m]} = 1,0 voor alle deelmechanismes van piping. De onzekerheden zijn ondervangen binnen de kalibratie van de schadefactor γ Schuifrek [-]_{n Porositeit grond [-]}, zie de artikelen Schadefactor opbarsten, Schadefactor heave, Schadefactor terugschrijdende erosie.