Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Model voor stroming onder de dijk, de respons op sinusvormige hoogwatergolven (Model 4E en 4F)

Parameterwaarden afgeleid uit een meting van een getijcyclus mogen niet zomaar voor een stormvloed bestaande uit een stormopzet met meerdere getijgolven of een hoogwatergolf van meerdere dagen worden toegepast. Daarvoor dienen de parameterwaarden ofwel te worden bepaald uit metingen die overeenkomen met de stormvloed-omstandigheden, of te worden gerelateerd aan de meting van een getijcyclus, zoals beschreven in dit artikel.

Model voor stroming onder dijk, gebaseerd op meetgegevens bij andere hoogwatergolfperiode (Model 4E)

Deze paragraaf beschrijft hoe parameterwaarden afgeleid uit een meting van een getijcyclus te gebruiken voor een analyse voor een hoogwatergolf met een andere golflengte.

Voor een gegeven situatie zijn de stationaire leklengten λ' Lekfactor van het achterland van de dijk [m], λ'' Lekfactor van het voorland van de dijk [m] en de hydrodynamische periode Th Hydrodynamische periode  [s] niet tijdsafhankelijk, zodat ook de volgende daaruit afgeleide hulpgrootheden constanten zijn:

Formule 1 beschrijft de hulpgrootheden Omega-accent en Omega dubbel-accent die betrekking hebben op het achter- en het voorland.
Formule 1 beschrijft de hulpgrootheden Omega-accent en Omega dubbel-accent die betrekking hebben op het achter- en het voorland.

Zie verderop de Verklaring symbolen

In veel gevallen is θr Hulpparameter, afhankelijk van breedte rivierbed en lekfactor [-] (zie Model 4D, figuur 3 en/of Model 3B, figuur 2) ongeveer nul (brede rivier, dun kleidek op het voorland). Voor die situatie is Ω" Hulpparameter voorland [m.rad1/4.s‑1/4]/Ω’ Hulpparameter achterland [m.rad1/4.s‑1/4] << 1. De formule voor de amplitude van de stijghoogte in het achterland is dan te benaderen met de volgende functie van ω Hoekfrequentie van golf [rad/s], Ω’ Hulpparameter achterland [m.rad1/4.s‑1/4] en Ω" Hulpparameter voorland [m.rad1/4.s‑1/4]:

Formule 2 waarmee de amplitude van de stijghoogte in het achterland kan worden benaderd als functie van de belastingsfrequentie, wanneer de verhouding tussen omega" en omega' ongeveer nul is.
Formule 2 waarmee de amplitude van de stijghoogte in het achterland kan worden benaderd als functie van de belastingsfrequentie, wanneer de verhouding tussen omega" en omega' ongeveer nul is.

De amplitude voor andere waarden van ω Hoekfrequentie van golf [rad/s] kan hieruit nu eenvoudig worden vastgesteld. Uitwerking van de amplitudedemping op positie x Eerste horizontale coördinaat [m] bij frequentie ω Hoekfrequentie van golf [rad/s] geeft uitgaande van een gemeten gedrag op positie xm Horizontale coördinaat van het meetpunt [m] en frequentie ωm Gemeten hoekfrequentie van de belastingsgolf [rad/s]:

Formule 3 waarmee de amplitude van de stijghoogte in een punt x in het achterland kan worden berekend uit een meting in punt xm bij een hoekfrequentie omega_m.
Formule 3 waarmee de amplitude van de stijghoogte in een punt x in het achterland kan worden berekend uit een meting in punt xm bij een hoekfrequentie omega_m.

Waarin:

M0148Form3A
M0148Form3A

Voor andere gevallen (θr Hulpparameter, afhankelijk van breedte rivierbed en lekfactor [-] ≠ 0) kan men de amplitudedemping en faseverschuiving bij andere ω Hoekfrequentie van golf [rad/s] berekenen door consequente substitutie van de bepaalde waarden van Ω’ Hulpparameter achterland [m.rad1/4.s‑1/4] en Ω" Hulpparameter voorland [m.rad1/4.s‑1/4]. Op dit aspect wordt verder in gegaan in [Bauduin, 1988].

Model voor stroming onder dijk, superpositie van sinusvormige hoogwatergolven (Model 4F)

Deze paragraaf beschrijft hoe superpositie van een getijcyclus en een tot sinus geschematiseerde stormopzet of rivierafvoergolf het mogelijk maken om de stroming onder de dijk gegeven een complex buitenwaterstandsverloop te beschrijven.

Superpositie van 2 of meer sinusvormige golven is goed mogelijk, onder de voorwaarden dat de toplaag relatief dik (meer dan 1 tot 2 meter) is en de grenspotentiaal niet wordt bereikt.

Veelal is een willekeurige hoogwaterbelasting in een beperkt aantal golven te verdelen, bijvoorbeeld getij (met een periode van ruim 12 uur), stormvloed (met een periode van 1 of 2 dagen) en rivierafvoergolf (enkele dagen tot weken).

Hiervoor is een in situ meting met minstens twee peilbuizen in het achterland voldoende.

Figuur met twee grafieken: links het tot een sinus geschematiseerde waterstandsverloop van een getij; rechts een grafiek met een combinatie van het getij op een hoogwatergolf.
Figuur Hoogwaterbelasting met getij

Als voorbeeld wordt een hoogwaterbelasting met getij, zie figuur, geanalyseerd met de informatie uit een 13-uurs peilbuismeting.

Vergelijking 4 voor de maximale stijghoogte op locatie x als functie van een hoogwaterbelasting met getij weergegeven door metingen.
Vergelijking 4 voor de maximale stijghoogte op locatie x als functie van een hoogwaterbelasting met getij weergegeven door metingen.

Voor een positie x Eerste horizontale coördinaat [m] = xm Horizontale coördinaat van het meetpunt [m] , ωm Gemeten hoekfrequentie van de belastingsgolf [rad/s]= 0,000145 (getijde), ω Hoekfrequentie van golf [rad/s]1 = ωm Gemeten hoekfrequentie van de belastingsgolf [rad/s] en ω Hoekfrequentie van golf [rad/s]1 = 0,3ωm Gemeten hoekfrequentie van de belastingsgolf [rad/s] (stormvloed) volgt:

Formule 5: numerieke uitwerking voor de factoren B-sub 1 en B-sub 2
Formule 5: numerieke uitwerking voor de factoren B-sub 1 en B-sub 2

met Ω" Hulpparameter voorland [m.rad1/4.s‑1/4] /Ω’ Hulpparameter achterland [m.rad1/4.s‑1/4] = 0,23 volgt voor A:

Formule 6: numerieke uitwerking voor de factoren A-sub 1 en A-sub 2.
Formule 6: numerieke uitwerking voor de factoren A-sub 1 en A-sub 2.

met ϕm Stijghoogte in het meetpunt [m t.o.v. NAP]/H0 Amplitude (getij-)golf [m] = 0,44 volgt voor de maximale waterspanning op positie x Eerste horizontale coördinaat [m] = xm Horizontale coördinaat van het meetpunt [m]:

Vergelijking 7: numerieke uitwerking voor de maximale stijghoogte op locatie x.
Vergelijking 7: numerieke uitwerking voor de maximale stijghoogte op locatie x.

Verklaring symbolen

H0 Amplitude van de getijgolf [m].

Th Hydrodynamische periode bij eenzijdige afstroming = d2/cvConsolidatiecoëfficiënt [m2/s][m].

x Horizontale coördinaat ten opzichte van de dijk-as [m].

xm Horizontale coördinaat van het meetpunt [m].

ω Hoekfrequentie van de belastingsgolf [rad.s]

ω Hoekfrequentie van de belastingsgolf waarbij is gemeten [rad.s]

Ω’ Constante hulpgrootheid, achterland [m.rad1/4.s‑1/4].

Ω" Constante hulpgrootheid, voorland [m.rad1/4.s‑1/4].

λ Lekfactor stationaire stroming [m].

λω Cyclische lekfactor [m].

ϕm Stijghoogte in het meetpunt [m t.o.v. NAP]

ω Hoekfrequentie van de belastingsgolf [rad.s]

ωm Gemeten hoekfrequentie van de belastingsgolf [rad.s]

NB. Als een parameter is voorzien van een ‘ dan heeft deze betrekking op het achterland, als een parameter is voorzien van “ dan heeft deze betrekking op het voorland.

Literatuur

Bauduin, CHR, M.L.G. en F.B.J. Barends. Getijde respons in grondwater onder Nederlandse dijken H2O deel 21(1/88), p. 2-5, 1988.

Versies