Aardbevingen in Nederland kunnen optreden van nature (bij de slenken en horsten van Brabant en Limburg) of veroorzaakt worden door de mens (gaswinning). Voor de primaire waterkeringen in het rivierengebied zijn de natuurlijke aardbevingen in Brabant en Limburg van belang. Bij de beoordeling van de veiligheid van de in Noord-Nederland gelegen waterkeringen dient rekening gehouden te worden met de belasting door geïnduceerde aardbevingen. Uitgangspunt voor deze beoordeling is een aardbeving met een maximum magnitude van 5. Daaruit worden piekgrondversnellingen ter plaatse van de waterkering afgeleid waarmee de veiligheid voor het mechanisme afschuiven binnenwaarts wordt beoordeeld. Deze veiligheidsbeoordeling is specialistenwerk. Voor andere mechanismen en overige aardbevingen geldt dat wanneer gemotiveerd kan worden dat de overstromingskans door aardbevingen wordt beïnvloed, dit door een specialist moet worden beoordeeld.
De natuurlijke aardbevingen hebben in het geologische verleden de koers van de Maas bepaald. In de afgelopen 10.000 jaar heeft de Maas meerdere malen haar koers verlegd door tektonische bewegingen. Een aardbeving in Nederland kan dus wel degelijk leiden tot dijkdoorbraken en zelfs het verleggen van de stroomgeul.
In het verleden is er bij het ontwerp en de wettelijke, periodieke veiligheidsbeoordeling van waterkeringen geen rekening gehouden met aardbevingen. De belangrijkste reden hiervoor is dat aardbevingen en extreem hoog water twee onafhankelijke gebeurtenissen zijn, en dat de bijdrage aan de kans op falen van grondconstructies daarom geheel te verwaarlozen is. Die redenering is mogelijk niet terecht. Immers ook een aardbeving die tot schade leidt bij waterstanden met een wat grotere kans van voorkomen, kan bijdragen aan het falen van de waterkering. Dit geldt ook voor een aardbeving voorafgaand aan een dergelijk hoogwater, waarbij de schade nog niet is hersteld.
De aardbeving op 13 april 1992 bij Roermond is met een sterkte van 5.8 op de Schaal van Richter (bron: website KNMI) voor zover bekend de sterkste die ooit in Nederland is waargenomen. Langs de oevers van de Maas en de Roer ontstonden op verschillende plaatsen diepe scheuren in de grond als gevolg van verzakkingen en afschuivingen, zie onderstaande figuur. Uit onderzoek van de schade op deze locatie is geconcludeerd dat de schade voornamelijk is veroorzaakt door verweking van de losgepakte zandlaag onder de dijk [Verheij, 2002].
Figuur 1 Diepe scheuren in de grond langs de Maas bij Roermond na de aardbeving van 13 april 1992 (foto: KNMI)
In Nederland worden waterkerende kunstwerken in de regel niet ontworpen op deze belastingen.