Een watersysteem is gedefinieerd als een gebied waar de hydraulische belastingen bepaald worden door een specifieke combinatie van basisstochasten. Een watersysteemtype wordt gekarakteriseerd door een specifieke combinatie van basisstochasttypes. In dit artikel wordt ingegaan op de karakterisering van het watersysteemtype Bovenrivieren. Voor de bovenrivieren geldt dat de afvoeren hoge (of lage) waterstanden veroorzaken en dat de wind alleen van belang is voor het ontstaan van golven.
Voor watersystemen van het type Bovenrivieren geldt dus dat hydraulische belastingen worden bepaald door de combinatie van twee stochasttypen:
Waterstanden worden uitsluitend bepaald door de rivierafvoer, opgelegd aan de bovenrand van het watersysteem. De invloed van wind op de waterstand is verwaarloosbaar. De benedenrand van het watersysteem vormt de grens tussen wel en geen invloed van andere bedreigingen, zoals getij en stormopzet vanaf zee of stormopzet vanuit een meer. Toestromingen van beken en kanalen (laterale toestromingen) worden in rekening gebracht als lozing. De waarde van de lozing is direct gekoppeld aan de waarde van de afvoerstochast.
De wind veroorzaakt golven op de bovenrivieren. Er is sprake van relatief smalle wateren en daardoor ook van relatief korte strijklengtes. De golven zijn dan ook relatief klein.
De watersystemen binnen het watersysteemtype Bovenrivieren zijn: