Waterkeringen worden beoordeeld op hun vermogen om water te keren. Wanneer een waterkering in staat is om deze functie naar behoren uit te voeren, dan is de waterkering betrouwbaar. De faalkans van de waterkering is in dit geval voldoende klein. In de meeste gevallen betekent ‘voldoende klein’ dat de faalkans kleiner is dan de gestelde eis.

Betrouwbaarheidsanalyses worden gebruikt om te kunnen bepalen of de faalkans daadwerkelijk voldoende klein is. De vraag of de betrouwbaarheid voldoende groot is en de vraag of de faalkans voldoende klein is, betreft in feite dezelfde vraag en zal hetzelfde antwoord opleveren.

Van norm per traject naar betrouwbaarheidseis per doorsnede

Voor het opstellen van een ontwerp voor de versterking van primaire waterkeringen worden ook betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd. De centrale vraag hierbij bij welke dimensies het voorgenomen ontwerp voldoende bijdraagt zodat het traject voldoet aan de wettelijke veiligheidsnorm. Om hier antwoord op te kunnen geven wordt de norm vertaald naar een minimale betrouwbaarheid voor het vak en de doorsnede. Voor zo’n vertaling zijn twee concepten van belang: de faalkansbegroting en het lengte-effect.