Inhoudsopgave


Bodemdaling (inclusief zetting en klink)

Dit artikel behandelt de invloed van bodemdaling op het ontwerp en de beoordeling van waterkeringen gegeven een zeker zichtjaar.

Bodemdaling is een factor waar zowel bij het beoordelen als bij het ontwerp van waterkeringen rekening mee moet worden gehouden. De verandering van het bodemniveau in Nederland is het gevolg van één of meer verschillende processen, denk aan:

  • tektoniek, isostatie, compactie, rijping, etc.
  • delfstofwinning, grondwateronttrekking / polderpeilverandering
  • zetting en klink (voornamelijk dijken)
  • morfologie (voornamelijk zomerbed)
  • onderhoud: baggerwerk (zomerbed), suppletie (voorland)

Deze processen zijn niet allemaal overal in Nederland aan de orde. Het resulterende totale effect van bodemdaling op het bodemniveau varieert dan ook ruimtelijk.

Door de daling van de bodem waar de waterkering op rust, dalen de hoogtekenmerken van de waterkering mee en neemt de effectieve hoogte van de waterkering af, wat effect heeft op de sterkte van de waterkering. Op die manier draagt de bodemdaling bij aan de relatieve zeespiegelstijging. Relatieve zeespiegelstijging is de optelling van de absolute zeespiegelstijging en de bodemdaling, die beiden zorgen dat de zeespiegel stijgt relatief gezien aan de kruinhoogte van de waterkering. Naast de relatieve daling van de waterkering, kan een verandering van bodemniveau ook doorwerken in de hydraulische belastingen op de kering.

Deze bodemdaling kan in laag-liggend Nederland lokaal tot wel 2 centimeter per jaar bedragen. De hoofdoorzaak hiervan is de combinatie van veenafbraak, toenemende belasting op slappe bodems en (toenemende) verlaging van grondwaterstanden. In drooggelegde veengebieden blijft de bodemdaling doorgaan, met meer dan 1 meter per eeuw. Het proces van veenoxidatie wordt nog versneld door de klimaatverandering. In sommige gebieden waar geen veen meer over is, daalt de bodem niet verder. Veranderend landgebruik kan de trend van bodemdaling keren. Waar bijvoorbeeld veenweidegebied uit productie wordt genomen en omgezet in natte natuur wordt het veen niet meer geoxideerd. De omzetting in natte natuur kan grote consequenties hebben voor de waterhuishouding in het betreffende gebied. Er wordt dan meer zoetwater vastgehouden, en er hoeft soms ook minder zout kwelwater weggespoeld te worden. Daar staat wel tegenover dat de verdamping in de zomer toeneemt.

Gerelateerde artikelen

Versies