Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Schematiseren waterspanningen stap 1: Beschrijving bodemopbouw, grondwaterstroming en geometrie

Het doel van stap 1 van het schematiseren van de waterspanningen is het vaststellen van een goede systeembeschrijving (hydraulische en overige belastingen enerzijds en opbouw dijk en ondergrond anderzijds), op grond waarvan kan worden beoordeeld hoe waterspanningen worden gegenereerd.

De activiteiten in deze stap zijn:

  • Beschrijven van de geometrie: representatieve dwarsdoorsnede over rivier, zomerkaden, voorland, dijk en achterland, met daarin de markante waterstanden.
  • Globaal beschrijven van de bodemopbouw en het (geo)hydrologisch systeem ter plaatse van en rond het grondlichaam, zie Schematiseren van de ondergrond.
  • Krijgen van inzicht in afwijkingen / onregelmatigheden in het systeem (aanwezigheid van geulen, variërende sliblaag, heterogeniteiten in de opbouw van de dijk, instationaire effecten, kans op zettingsvloeiing, effecten van opdrijven / opbarsten, wijziging systeemgedrag bij hogere waterstanden, et cetera).
  • Vaststellen van de buiten- en binnendijkse randvoorwaarden en de grenzen van het invloedgebied.

Voor deze activiteiten is de volgende informatie van belang:

  • Bodemopbouw (geulen, tussenzandlagen, dikte slappe lagenpakket, sliblaag, et cetera.).
  • Verticale en horizontale grondwaterstroming (geohydrologische parameters zoals stijghoogte bij bijbehorende waterstand, doorlatendheid et cetera.).
  • Geometrie van de waterkering.
  • Geohydrologische randvoorwaarden zoals buitenwaterstanden, polderpeilen, waterstand bij norm et cetera.

Om deze gegevens boven tafel te krijgen is inventarisatie van alle kennis van de dijk gewenst. Denk daarbij aan historische kennis van de dijk, ervaringen ter plaatse, gegevens van reeds eerder uitgevoerde metingen, maar ook aan een visuele verkenning van de huidige situatie.

In de geohydrologische schematisering is het noodzakelijk rekening te houden met veranderende omstandigheden in de toekomst. Omdat het geohydrologisch invloedgebied zeer groot kan zijn, kunnen activiteiten op grote afstand invloed hebben op het stromingsbeeld in en onder de waterkering (denk bijvoorbeeld aan grondwateronttrekking of zandwinning). Dit geldt ook voor de interpretatie van archiefonderzoek: bij gewijzigde geohydrologische omstandigheden (veranderingen rivierloop, zandwinning) zijn metingen uit het verleden mogelijk niet meer bruikbaar.

Versies