Inhoudsopgave


Doorlatendheid grond

De doorlatendheid van grond is het vermogen van grond om vloeistof door te laten. De doorlatendheid wordt gekarakteriseerd door de parameter k Doorlatendheid(scoëfficiënt) [m/s] [m/s of m/etmaal]. Daarbij wordt soms onderscheid gemaakt tussen isotrope en anisotrope doorlatendheid. Men spreekt van isotrope doorlatendheid als de doorlatendheid van de grond onafhankelijk is van de richting. In gesedimenteerde grondlagen in deltagebieden is de horizontale doorlatendheid gewoonlijk een factor 1,5 (zand) tot 3 (klei en veen) groter dan de verticale doorlatendheid. In de vereenvoudigde schematisering (verticale stroming in de toplaag en horizontale stroming in de zandlaag) kan hiermee rekening worden gehouden.

De doorlatendheid van de kleibekleding van grondconstructies is van directe invloed op de prestaties van het grondlichaam in zijn functie als waterkering. De doorlatendheid bepaalt namelijk de hoogte van de freatische lijn bij situaties met extreem hoogwater en is daarmee van invloed op het mechanisme afschuiven langs een glijvlak.

De doorlatendheid van klei en veen in de ondergrond bepaalt mede het samendrukkingsgedrag. De doorlatendheid van deze lagen is van directe invloed op:

  • De consolidatie, dus het zettingsverloop.
  • De stabiliteit tijdens de uitvoering in verband met de aanpassing van de lagen (mate van consolidatie) aan de opgebrachte belasting.
  • Het uitvoeringstempo.

De doorlatendheid van zand van een watervoerende laag (pakket) is van belang bij de potentiaalontwikkeling in de zandlaag onder en achter de dijk en daarmee voor de mechanismen piping en afschuiven lang een glijvlak binnenwaarts.

De doorlatendheid kan direct worden bepaald door middel van doorlatendheidsproeven. Hiervoor kan de constant head proef (bij goed doorlatende gronden zoals zand) of de falling head proef (bij slecht doorlatende grondsoorten zoals klei) worden gebruikt. Daarnaast leveren waterspanningssonderingen een grove inschatting van de doorlatendheid, zie het artikel Indicatie doorlatendheid uit waterspanningssonderingen.

De praktijk toont aan dat de bepaling van de doorlatendheid van met name klei en veen in het laboratorium slecht reproduceerbaar is en een flinke spreiding in proefresultaten vertoont. Daarom zijn veldproeven zoals de pompproef, de infiltratieproef of de proef van Hooghoudt te prefereren. De pompproef geeft informatie over met name de doorlatendheid van het watervoerende zandpakket en de hydraulische weerstand van de afdekkende slecht doorlatende lagen. De infiltratieproef is geschikt voor de bovenste lagen direct beneden maaiveld en de proef van Hooghoudt voor lagen beneden het grondwater tot circa 4 m beneden het maaiveld.

In het kruiponderzoek van de TAW [CUR 1993; CUR 1995; CUR 1997]is gebleken, dat de berekeningsresultaten van de modellen Msettle en het Soft Soil Creep model in Plaxis inzake het grondgedrag erg gevoelig zijn voor de grootte van de doorlatendheid.

Literatuur

Construeren met grond. Grondconstructies op en in weinig draagkrachtige en sterk samendrukbare ondergrond. CROW. CUR publicatie no. 162, 1 april 2022.

Achtergronden bij numerieke modellering van geotechnische constructies deel 1. CUR-publicatie 178, Gouda, 1995.

Achtergronden bij numerieke modellering van geotechnische constructies deel 2. CUR-publicatie 191, Gouda, 1997.

Versies