Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Ongedraineerde schuifsterkte uit correlaties met sonderingen

De ongedraineerde schuifsterkte (su Ongedraineerde schuifsterkte [kN/m2] [kN/m2]) kan worden bepaald uit de sondeerweerstand met behulp van een correlatiefactor, de zogenaamde conusfactor Nkt Conusfactor voor sondering met de piezoconus [-] voor de sondering met de piëzoconus, dan wel de Nc Conusfactor voor sondering zonder waterspanningsmeter [-] voor de sondering zonder waterspanningsmeting. Dit artikel gaat in op de methode die gebruik maakt van standaard correlaties tussen sondeerwaarden en de ongedraineerde schuifsterkte. Het artikel Gebiedspecifiek transformatiemodel voor ongedraineerde sterkte uit sonderingen behandelt hoe een gebiedspecifieke correlatie te bepalen.

De formule voor het berekenen van de ongedraineerde schuifsterkte uit de sondeerweerstand met behulp van een correlatie luidt:

su Ongedraineerde schuifsterkte [kN/m2] = qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2] / Nkt Conusfactor voor sondering met de piezoconus [-] (1)

Waarin:

su Ongedraineerde schuifsterkte [kN/m2].

qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus, zie formule (2) [kN/m2].

Nkt Correlatiefactor: de empirisch bepaalde conusfactor [-].

Bij het toepassen van sonderingen om de ongedraineerde schuifsterkte en POP, OCR en grensspanning te bepalen, kan worden gestart met een grove aanpak, waarbij wordt uitgegaan van standaard correlaties en onzekerheden (standaard waarde voor Nkt Conusfactor voor sondering met de piezoconus [-] met variatiecoëfficiënt).

Deze aanpak is een goede eerste stap, wanneer veel sonderingen beschikbaar zijn, maar bij deze sonderingen geen laboratoriumonderzoek beschikbaar is op basis waarvan specifieke gebiedsgebonden correlaties kunnen worden opgesteld. De eisen die worden gesteld aan sonderingen zijn aangegeven in het artikel Algemene aanbevelingen bij het gebruik van sonderingen voor parameterbepaling.

De waarde van de conusfactor Nkt Conusfactor voor sondering met de piezoconus [-] ligt voor verzadigde grond doorgaans tussen 10 en 20 [Robertson, 2012; Mayne, 2007]. Dit is tevens de ervaring die is opgedaan bij de SBW, WBI, en Dijken Op Veen onderzoeken [Van Duinen, 2013; Zwanenburg, 2012]. Hogere waarden, tot Nkt Conusfactor voor sondering met de piezoconus [-] = 30, komen in de literatuur soms ook voor. Een waarde van 20 voor Nkt Conusfactor voor sondering met de piezoconus [-] kan worden gezien als een veilige gemiddelde waarde voor het afleiden van de verwachtingswaarde van de ongedraineerde schuifsterkte su Ongedraineerde schuifsterkte [kN/m2] uit de gecorrigeerde sondeerweerstand qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2] op basis van een CPTu (of ongedraineerde schuifsterkte ratio su Ongedraineerde schuifsterkte [kN/m2]/σ’vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2] uit de genormaliseerde sondeerweerstand Qt Met de effectieve verticale spanning genormaliseerde sondeerweerstand [-] = qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2]/σ’vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2]). De variatiecoëfficiënt voor su Ongedraineerde schuifsterkte [kN/m2] of su Ongedraineerde schuifsterkte [kN/m2]/σ’vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2] op basis van sondeerwaarden is 0,25. In combinatie met de verwachtingswaarde van Nkt Conusfactor voor sondering met de piezoconus [-] van 20 is dit op basis van ervaringen in verschillende projecten een voorzichtige waarde.

De correctie van de sondeerweerstand voor waterspanningseffecten en totaalspanning vindt plaats met de volgende formules:

qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2] = qt Voor waterspanningseffecten gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2]σvi In situ verticale totaalspanning [kN/m2] en q Specifiek debiet [m/s]t Tijd [s] = qc Gemeten conusweerstand [kN/m2] + u2 Met de piëzoconus gemeten waterspanning [kN/m2] (1 – ac Relatieve oppervlakte van de spleet bij het waterspanningsfilter van de piezoconus, de waarde is afhankelijk van het fabricaat van de conus [-]) (2)

Waarin:

qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2].

qt Voor waterspanningseffecten gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2].

σvi In situ verticale totaalspanning [kN/m2].

qc Gemeten conusweerstand [kN/m2].

u2 Met de piëzoconus gemeten waterspanning (waterspanningsopnemer achter de conuspunt) [kN/m2].

ac Relatieve oppervlakte van de spleet bij het waterspanningsfilter, de waarde is afhankelijk van het fabricaat van de conus [-] (Zie NEN-EN-ISO-22476-1).

In situaties waar een CPT zonder meting van de waterspanning u2 Met de piëzoconus gemeten waterspanning [kN/m2] wordt toegepast, dient een conusfactor Nc Conusfactor voor sondering zonder waterspanningsmeter [-] van 25 te worden toegepast op de gemeten sondeerweerstand qc Gemeten conusweerstand [kN/m2]. Voor de correctie voor de waterspanning kan in dat geval worden uitgegaan van de stationaire waterspanning (u0 Stationaire waterspanning [kN/m2]).

Onverzadigde grond heeft een zeer hoge schuifsterkte, mede als gevolg van zuigspanning. Als gevolg daarvan wordt in onverzadigde grond een zeer hoge sondeerweerstand gemeten.

Wanneer de verzadigingsgraad van de grond toeneemt, neemt de zuigspanning af en neemt de schuifsterkte ook af. Een sondering die is uitgevoerd onder normaal dagelijkse omstandigheden in de zomer kan hierdoor een aanmerkelijk hogere sondeerweerstand meten dan dat zou worden gemeten in een natte periode in de winter. Zie verder het artikel Schuifsterkte in de (initieel) onverzadigde zone.

Wanneer de conservatieve standaard correlaties ontoereikend zijn om te komen tot een acceptabel dijkontwerp dan wel een acceptabele faalkans, kan een verfijningsstap worden gemaakt door gebiedspecifieke correlaties op te stellen. Het artikel Gebiedspecifiek transformatiemodel voor ongedraineerde sterkte uit sonderingen gaat daar op in.

Literatuur

Robertson, P.K. en J.K. Mitchell. Interpretation of in-situ tests some insights Lecture, Proceedings of International Conference on Site Characterization (ICS-4) Brazil. September 2012.

Mayne, P.W. Cone Penetration Testing, Synthesis of Highway Practice.  National Cooperative Highway Research Program NCHRP Project 20-05. Topic 37-14. Transportation Research Board, National Academic Press, Washington D.C., 2007.

Duinen, T.A. van. SBW Slope stability - Obtaining strength parameters from penetration tests. Deltares report 1206015-001-GEO-0005, Version 2, final. Delft, 21 March 2013.

Zwanenburg, C. Dijken op Veen - analyse veldproeven. Deltares, rapport 1203768-012-GEO-0004, Versie 3. Delft, 31 juli 2012.

Geotechnisch onderzoek en beproeving – Veldproeven – Deel 1: Elektrische sondering. Nederlands Normalisatie Instituut. NEN-EN-ISO 22476-1. (2013).

Versies