Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Indicatie doorlatendheid uit waterspanningssonderingen

Bij sonderingen kunnen de sondeerresultaten als indicatie worden gebruikt om onderscheid te maken tussen goed doorlatende grondlagen enerzijds en matig tot slecht doorlatende lagen anderzijds. Hiervoor zijn verschillende sondeerparameters afgeleid. Ook kunnen transitional soils hiermee worden geïdentificeerd .Voor een aantal van deze sondeerparameters zijn sonderingen met meting van de waterspanning (u2 Met de piëzoconus gemeten waterspanning [kN/m2]) nodig.

Parameters die indicatief zijn voor doorlatendheid

Verzadigde grondlagen die voldoen aan bepaalde voorwaarden kunnen worden beschouwd als goed doorlatende grondlagen. Die voorwaarden hebben betrekking op de volgende parameters:

1. Het wrijvingsgetal.

2. De genormaliseerde waterspanning.

3. De genormaliseerde waterspanning volgens Schneider.

4. De classificatie index volgens Been en Jefferies.

5. De classificatie index IB volgens Robertson.

6. De consolidatiecoëfficiënt op basis van dissipatietesten.

Het verdient aanbeveling om bij de afweging meerdere van deze parameters te betrekken. Hieronder wordt ingegaan op de betreffende parameters en de daaraan gestelde voorwaarden voor een goed doorlatende grondlaag

1. Wrijvingsgetal

Het wrijvingsgetal Rf Wrijvingsgetal volgens Begemann [%] [%] volgens [Begemann, 1965] wordt gegeven door:

Rf Wrijvingsgetal volgens Begemann [%] = fs Gemeten wrijvingsweerstand [MPa] / qc Gemeten conusweerstand [kN/m2] × 100% (1)

Waarin:

fs Gemeten wrijvingsweerstand [MPa].

qc Gemeten conusweerstand [MPa].

De indicatie voor een goede doorlatendheid op basis van het wrijvingsgetal [%]: Rf Wrijvingsgetal volgens Begemann [%] < 1,5.

2. De genormaliseerde waterspanning

De genormaliseerde wateroverspanning Bq Genormaliseerde wateroverspanning [-] [-] wordt gegeven door:

Waarin:

u2 Met de piëzoconus gemeten waterspanning (waterspanningsopnemer achter de conuspunt) [kN/m2].

u0 In situ stationaire waterspanning [kN/m2].

qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2] (voor de genoemde correcties, zie het artikel Ongedraineerde sterkte bepalen uit correlaties met sonderingen).

De indicatie voor een goede doorlatendheid op basis van de genormaliseerde waterspanning [-]: Bq Genormaliseerde wateroverspanning [-] < 0,05 à 0,10.

3. De genormaliseerde waterspanningen volgens Schneider

Schneider [Schneider, 2008] normaliseert waterspanningen door de wateroverspanning te delen door de in situ verticale effectieve spanning σ’vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2]:

Waarin:

BS Genormaliseerde wateroverspanning volgens Schneider [-].

u2 Met de piëzoconus gemeten waterspanning (waterspanningsopnemer achter de conuspunt) [kN/m2].

u0 In situ stationaire waterspanning [kN/m2].

σ’vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2].

De indicatie voor een goede doorlatendheid die daarbij hoort:

.

4. De classificatie index volgens Been en Jefferies.

[Been en Jefferies, 1992] classificeerden de grond op basis van de volgende index:

Waarin:

Qt Genormaliseerde dimensieloze sondeerweerstand [-].

Bq Genormaliseerde dimensieloze wateroverspanning [-], zie onder de paragraaf De genormaliseerde waterspanning.

Fr Genormaliseerde wrijvingsratio [%].

De genormaliseerde dimensieloze sondeerweerstand [-] wordt gegeven door:

Qt Met de effectieve verticale spanning genormaliseerde sondeerweerstand [-] = qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2] / σ’vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2]

Waarin:

qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2]. Zie Ongedraineerde sterkte bepalen uit correlaties met sonderingen.

σ’vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2].

De Fr, de genormaliseerde wrijvingsratio [%] wordt gegeven door:

Fr Genormaliseerde wrijvingsratio [%] = (f Frequentie [Hz]s Stationaire deel van de wateroverdruk [-] / qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2]) × 100%

Waarin:

fs Gemeten wrijvingsweerstand [MPa] Gemeten wrijvingsweerstand [kN/m2].

qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2] Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2].

De indicatie voor een goede doorlatendheid op basis van de classificatie index volgens Been en Jefferies [-]: Ic,B&J Classificatie index voor doorlatendheid op basis van waterspanningssondering volgens Been en Jefferies [-] < 2,4.

5. De classificatie index IB volgens Robertson

Voor het classificeren van transitional soils kan de volgende index worden gebruikt (Robertson, 2016):

IB = 100(Qtn + 10)/(Qtn Fr Genormaliseerde wrijvingsratio [%] + 70)

Waarin:

Qtn Genormaliseerde dimensieloze sondeerweerstand [-].

Fr Genormaliseerde wrijvingsratio [%].

De genormaliseerde dimensieloze sondeerweerstand [-] wordt gegeven door:

Qtn = [(qt - σv)/pa](pa/σ′vi)n

Waarin:

qt Voor waterspanningseffecten gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2].

σv verticale toptaalspanning

pa atmospherische druk [kPa]

σ'vi In situ verticale effectieve spanning [kN/m2].

n spanningsexponent [-] (n = 0.381(Ic) + 0.05(σ′vo/pa) - 0.15 ≤ 1,0)

De Fr, de genormaliseerde wrijvingsratio [%] wordt gegeven door:

Fr Genormaliseerde wrijvingsratio [%] = (fs Gemeten wrijvingsweerstand [MPa] / qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2]) × 100%

Waarin:

fs Gemeten wrijvingsweerstand [kN/m2].

qnet Voor waterspanningseffecten en totaalspanning gecorrigeerde sondeerweerstand van de piëzoconus [kN/m2].

6. Consolidatiecoëfficiënt op basis van dissipatietesten

Een dissipatietest betreft een test waarmee wordt gemeten welke tijd nodig is om de wateroverspanning, die wordt gegenereerd door het wegdrukken van een sondeerconus, te laten dissiperen. De consolidatiecoëfficiënt wordt afgeleid uit dissipatietesten. Hiervoor zijn vanuit de literatuur diverse methoden bekend. Een veel gebruikte methode is die van Houlsby & Teh (1988).

Deze auteurs maken gebruik van een dimensieloze tijdfactor 𝑇 om de consolidatiecoëfficiënt te relateren aan de duur van de dissipatie. Door Mayne (2007) is een benaderende oplossing opgesteld, die gebruik maakt van het werk van Houlsby en Teh (1988), en waarmee het genormaliseerde disspatieverloop 𝑈2 wordt gefit door het variëren van de consolidatiecoëfficiënt.

Voor consolidatiecoëfficiënten ch Hydraulische weerstand van deklaag [s] < 1*10-5 m/s2 kan worden uitgegaan van slecht doorlatend materiaal met ongedraineerd gedrag.

Samenvatting

Samenvattend kan globaal worden gesteld dat grondlagen die voldoen aan de volgende voorwaarden, kunnen worden beschouwd als ‘goed doorlatend’:

  • Rf Wrijvingsgetal volgens Begemann [%] < 1,5 [%].
  • Bq Genormaliseerde wateroverspanning [-] < 0,05 à 0,10 [-].
M0090Form
  • Ic,B&J Classificatie index voor doorlatendheid op basis van waterspanningssondering volgens Been en Jefferies [-] < 2,4 [-].
  • IB classificatie-index volgens Robertson [-] > 32 [-].
  • ch Hydraulische weerstand van deklaag [s] > 1*10-5 m/s2

Het verdient aanbeveling om bij het maken van onderscheid, tussen goed doorlatende grondlagen enerzijds en matig tot slecht doorlatende lagen anderzijds, meerdere van deze parameters te betrekken.

Literatuur

Begemann, H.K. The Friction Jacket Cone as an Aide in Determining the Soil Profile. Proc. 6th. Int. Conf. on Soil Mechanics and Foundation Engineering. Montreal. Vol. 1, pp. 17-20. 1965.

Houlsby, G. T. & Teh, C. I.. Analysis of the Piezocone in Clay, Penetration Testing, Vol. 2, Balkema, Rotterdam,  pp. 777-783. 1988.

Mayne, P. W.  Cone penetration testing (Vol. 368). Transportation Research Board. 2007.

Schneider, J.A., M.F. Randolph, P.W. Mayne and N.R. RamseyAnalysis of factors influencing soil classification using normalized piezocone tip resistance and pore pressure parameters. Journal Geotechnical and Geoenvironmental Eng. 134 (11): 1569-1586. 2008.

Been, K.,  Jefferies, M.G. Towards systematic CPT interpretation. In Proceedings of the Wroth Symposium, Oxford, U.K. pp. 44–55. 1992.

Versies