Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Methode LiftVan, rekenmodel afschuiven langs diep glijvlak

In 1999 is de methode LiftVan ontwikkeld voor het beoordelen van het mechanisme afschuiven langs diep glijvlak van dijktaluds bij opdrijven. Het model sluit goed aan bij de modellering die volgens de Bishop-methode voor stabiliteit wordt gehanteerd [Van, 2001]. De methode is in de software D-Stability geïmplementeerd onder de naam Uplift-Van.

Evenals bij het Bishop-model wordt de stabiliteitsfactor bepaald door te berekenen door welke stabiliteitsfactor F Stabiliteitsfactor, de verhouding tussen sterkte en belasting [-] de schuifsterkte τ Schuifsterkte [kN/m2] langs het glijvlak kan worden gedeeld, zodat er precies evenwicht is. In overeenstemming met de methode Bishop wordt voor het cirkelvormige aandrijvende (linker cirkeldeel in figuur 1) en passieve deel van het glijvlak (rechter cirkeldeel in figuur 1) het momentenevenwicht beschouwd. Voor het rechte deel van het glijvlak, de zogenaamde drukstaaf met lengte L Lengte [m], wordt horizontaal evenwicht vereist. Aan de actieve zijde van de drukstaaf zal een resulterende interlamelkracht IaResulterende horizontale interlamelkracht uit de actieveglijcirkel bij een LiftVan-analyse [N/m] ontstaan die uit het momentenevenwicht van dit actieve cirkeldeel volgt. Deze kracht IaResulterende horizontale interlamelkracht uit de actieveglijcirkel bij een LiftVan-analyse [N/m] dient door de drukstaaf opgenomen te moeten worden. Omdat de effectieve grondspanning toeneemt met de diepte wordt aangenomen dat deze kracht zich op 1/3 van de onderkant van de drukstaaf bevindt. Dit is een veilige aanname, omdat in werkelijkheid deze kracht iets hoger aangrijpt (tussen 1/3 en 1/2), waardoor het aandrijvende moment iets kleiner zal zijn. In figuur 1 is het principe van het rekenmodel LiftVan weergegeven.

Figuur met twee afbeeldingen. Boven, de modellering van de afschuiving, met in de actieve zone van de afschuiving een cirkelvormig glijvlak dat aansluit op de passieve zone die bestaat uit een rechthoekig volume dat horizontaal verplaatst met aansluitend een moot grond die volgens een cirkelvormig glijvlak naar het maaiveld omhoog wordt gedrukt. Onder, een schematische weergave van de dwarsdoorsnede, waarbij de kruin van de dijk is gezakt als gevolg van de afschuiving in de actieve zone, aansluitend op de actieve zone achtereenvolgens een strook grond grenzend aan de teen van de dijk die wordt opgelicht door de waterspanningen in de aquifer, een strook grond die nog verschuift op het horizontale grensvlak tussen aquifer en deklaag, en een hoeveelheid grond begrensd door een cirkelvormig glijvlak dat uitbreekt naar het maaiveld.
Figuur 1 Principe van het rekenmodel LiftVan voor opdrijven.

Omdat met dit rekenmodel voor opdrijven andere stabiliteitsfactoren dan met Bishop worden berekend, moeten ook andere modelfactoren dan voor Bishop worden toegepast. De modelfactoren zijn onderdeel van de complete veiligheidsfilosofie betreffende het gevaar voor inundatie door het mechanisme afschuiven. Het model is geverifieerd middels vergelijking met andere analytische modellen en eindige-elementenmodellen voor een representatief aantal over Nederland verspreide dijkdwarsdoorsneden. Er zijn vergelijkende berekeningen uitgevoerd met Bishop, Spencer, LiftVan en Plaxis. Daaruit kan worden geconcludeerd dat dit opdrijfmodel LiftVan consistent is met deze andere modellen voor het mechanisme afschuiven. De huidige veiligheidsfilosofie met betrekking tot macrostabiliteit, inclusief schade, model, materiaal- en schematiseringsfactoren is opgebouwd uitgaande van jarenlange ervaring op het gebied van dijken, waarbij de stabiliteit is berekend met de methode Bishop (D-Stability).

Het model is geïmplementeerd en geïntegreerd in het softwareprogramma D-Stability. . In het rekenmodel wordt gezocht naar de horizontale raaklijn die de laagste veiligheidsfactor oplevert. Wanneer de Bishop-oplossing het meest kritische glijvlak is, zal LiftVan hiernaar convergeren. Hierdoor kunnen met hetzelfde model zowel grote LiftVan-glijvlakken als cirkelvormige glijvlakken worden berekend. Dit model heeft daarmee ook een grotere vrijheid om een meer kritisch glijvlak met een lagere veiligheidsfactor dan Bishop te vinden. In figuur 2 is het resultaat van een LiftVan-berekening met zoekopdracht weergegeven.

Berekeningsresultaat van een berekening met het LiftVan-model met verwachtingswaarden en standaardafwijkingen van de ongedraineerde schuifsterkte op basis van de eindwaarde van triaxiaalproeven.
Figuur 2 Berekeningsresultaat van een berekening met het LiftVan-model met meerdere raaklijnen en met verwachtingswaarden en standaardafwijkingen van de ongedraineerde schuifsterkte op basis van de eindwaarde van triaxiaalproeven.

Glijvlak zoekalgoritme LiftVan

Net als bij Bishop doorloopt de methode LiftVan voor het zoeken van het meest kritische glijvlak een set berekeningen op grond van een set parameters die ieder stapsgewijs worden doorlopen. De “brute force” methode van Bishop levert echter een forse rekentijd op, terwijl de nauwkeurigheid van het resultaat nog iets beter kan. Daarom is voor LiftVan een Partical Swarm algoritme geïmplementeerd in D-Stability.

Dit zogenaamde DSPO-algoritme (Differential Evolution Accelerated Particle Swarm Optimization), zie het artikel Glijvlak zoekroutines, levert met relatief weinig rekentijd een nauwkeuriger resultaat. Dat zoekalgoritme is daarom het enige beschikbare zoekalgoritme in D-Stability.

Literatuur

D-Stability op Deltares-website.

Van, M.A. A New Approach for Uplift induced Slope Failure ; in Proceedings 15th. International Conference on Soil Mechanics and Geotechnical Engineering, Istanbul 2001. Volume 3, pp. 2285-2288. Rotterdam, Balkema, 2001.

Versies