Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Geofysische metingen (en de verschillende soorten) voor de grondopbouw

Geofysische metingen zijn op zichzelf niet toepasbaar als grondonderzoekstechnieken om laagopbouw mee af te leiden. De metingen geven wel aanvullend en gebiedsdekkend inzicht in (verschillen in) de laagopbouw ten opzichte van de puntmetingen (boringen/sonderingen). Het kan hierdoor bijdragen aan het maken van een gedegen grondonderzoeksopzet. Nieuwe gebiedsdekkende methoden hebben vooral betrekking op monitorings- en overige geo-informatie, zoals visuele inspectie (DigiSpectie), digitale hoogte (elevation) modellen (DEM’s, LiDAR) en deformatiemetingen (InSAR).

Elk goed uitgevoerd onderzoek begint met een strategie. In het algemeen dienen geofysische technieken altijd uitgevoerd te worden in combinatie met in-situ-meettechnieken, waarmee de verkregen parameterwaarden en verschillen geijkt kunnen worden. De achtergronden van en Geofysische meettechnieken zijn beschreven in Geofysische methoden (voor geotechnische ingenieurs) [Zuada Coelho, 2015]. De meest toegepaste metingen zijn:

  • Grondradar/Boorgatradar (elektromagnetisch), ten behoeve van bodemopbouw, detecteren anomalieën.
  • Passieve Microgolfradiometrie (Miramap, mobile radiometer), ten behoeve van detectie holle ruimtes, dijkbekleding, vochtindringing, kwel en dergelijke.
  • Elektromagnetische meting, FDEM (ondiep, TEM (diep), met name bedoeld voor het vaststellen van de bodemopbouw en de detectie van anomalieën.
  • Geo-elektrische meting; met behulp van electroden kan de weerstand in de ondergrond worden gemeten, met name geschikt voor de grondopbouw en de detectie van anomalieën. Kan lastig zijn in een situatie met brak of zout grondwater.
  • Seismische metingen; diverse meetmethoden zijn beschikbaar, waarbij gebruik gemaakt wordt van seismische golven (golven die zich door het aardoppervlakte voortplanten). De bekendste methoden zijn: sonarsystemen, zoals MultiBeam-sonar, SideScan-sonar, subbottom profiler (SBP), M3-sonar (Multi Mode Multibeam). De multibeam-methode wordt voornamelijk gebruikt voor het bepalen van de diepteligging van waterbodems en oppervlaktes, waarbij ook bodemprofielen (zoals sliblaagdiktes) bepaald kunnen worden. Met M3-sonar wordt een 2-dimensionaal onderwaterprofiel verkregen.
  • Akoestische emissie; hiermee wordt gebruik gemaakt van geluidsgolven in de bodem. Bij onregelmatigheden in de bodem (veranderingen in bodemsaneringstelling) zal de golf ombuigen of terugkaatsen en zich splitsen in meerdere zwakkere golven met verschillende richtingen. Daarnaast hebben golven in de verschillende lagen een andere snelheid. Op enkele tientallen meters of meer van de geluidsbron worden al deze golven opgevangen met geofoons; speciale microfoons die in de bodem worden geprikt. Deze geluiden worden geïnterpreteerd op de structuur en eventuele aanwezigheid van onregelmatigheden in de bodem. Het resultaat is een dwarsdoorsnede van de bodem waarop deze onregelmatigheden zijn te onderscheiden. Meerdere dwarsdoorsneden zijn te combineren tot een 3D-beeld van de bodem.

Literatuur

Digispectie handleiding : installatie en gebruik DigiSpectie. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), rapport 2007-08, januari 2007.

Zuada Coelho, B., G. Diaferia, P. Kruiver en A. Venmans. Geofysische methoden voor geotechnische ingenieurs. Geo-Impuls, Deltares, rapport 1202416-008-GEO-0006, april 2015.

Versies