Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Laboratoriumonderzoek voor de laageigenschappen

De doorlatendheid van een grondlaag kan worden bepaald door middel van laboratoriumonderzoek: korrelverdeling bepaling van zandmonsters en doorlatendheidsproeven in het laboratorium.

Laboratoriumonderzoek

De doorlatendheid van een grondlaag kan worden bepaald door middel van laboratoriumonderzoek:

  • Korrelverdeling bepaling van zandmonsters: uit korrelverdelingen kunnen (naast parameters voor piping) parameters worden afgeleid ten behoeve van geohydrologische modellering (doorlatendheden). De kosten van korrelverdeling bepalingen zijn relatief beperkt en de methode is toepasbaar op geroerde monsters. Wel dient zorg te worden gedragen dat een representatief monster verkregen wordt. Met bepaalde boormethoden wordt uitsluitend de grove fractie verkregen. Hoe de doorlatendheid op basis van korrelverdelingsanalyses kan worden geschat staat beschreven in het 'Onderzoeksrapport zandmeevoerende wellen' [Förster, 2012].
  • Doorlatendheidsproeven in het laboratorium. De ‘constant head’-proef wordt toegepast voor goed doorlatende, weinig samendrukbare grond zoals zand. De ‘falling head’-proef wordt toegepast bij slecht doorlatende, samendrukbare grond zoals veen en klei.

Voornamelijk in de resultaten van de laatste proef kunnen grote onzekerheden een rol spelen. De werkelijke doorlatendheid van veen en klei zal dikwijls worden bepaald door aanwezigheid van scheuren of andere bodemstructuren. Voor deze proeven is ongeroerde monstername noodzakelijk.

De POP, grensspanning of OCR in een laag kan worden ingeschat door middel van laboratoriumonderzoek op (ongeroerde) monsters binnen de grondlaag. Hiervoor kunnen CRS (constant rate of strain) proeven of samendrukkingsproeven worden ingezet.

Literatuur

Den Adel, H. en M.A. Van. Uitwerking K0-CRS-proef, bepaling abc-parameters ; Versie 2 definitief. Delft Cluster, rapport 58, maart 2002.

Förster, U., G. van den Ham, E. Calle en G. Kruse. Onderzoeksrapport zandmeevoerende wellen. Deltares, rapport 1202123-003-GEO-0002, maart 2012.

Versies