Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Sonderingen (en de verschillende typen) voor de laageigenschappen (inclusief correlaties)

Speciale sonderingen

Naast de standaard toegepaste elektrische kleefmantelconus die traditioneel veel worden gebruikt voor het bepalen van de grondopbouw (zie Sonderingen (en de verschillende typen) voor de grondopbouw), zijn meer conussoorten en -vormen te onderscheiden die aanvullende informatie geven over de eigenschappen van de lagen, zoals:

  • Waterspanningssonderingen. Met een piëzo-conus wordt de conusweerstand (qc), de plaatselijke mantelwrijving (fs) en de waterspanning (u) gemeten. Deze methode geeft tegen relatief lage kosten een beeld van de dynamische waterspanning (immers door de druksnelheid geïnitieerde waterspanning). De waterspanningsmetingen kunnen worden gebruikt om de stijghoogte uit af te leiden (indicatief). Deze methode geeft het resultaat op één specifiek tijdstip en is niet geschikt voor het meten van de respons van de stijghoogte op een hoogwatergolf. Dissipatietesten (onderbreken van sondeerproces en meten afname van de waterspanning in de tijd) worden gebruikt om een indicatie te geven van de (verticale) doorlatendheid van de cohesieve lagen.
  • Elektrische dichtheidsmeting voor het bepalen van het poriëngehalte van met water verzadigd zand met als toepassingsgebied het faalmechanisme zettingsvloeiing (ontwikkeld door GeoDelft). Gespecialiseerd en kostbaar onderzoek (veelal vanaf het water uit te voeren) wordt niet op grote schaal toegepast in de huidige toets- en ontwerppraktijk.
    De Hydraulic-Profiling-Tool (HPT) conus, hiermee kan inzicht worden verkregen in de relatieve doorlatendheid van de bodem. Daarbij wordt tijdens het sonderen met een constant debiet water in de bodem geïnjecteerd door een opening in de HPT. Een druksensor meet hierbij de drukrespons van de bodem. Aan de hand van de geregisterde druk kan de relatieve doorlatendheid worden bepaald. Daarbij is het tevens mogelijk om op verschillende dieptes ‘pneumatic slug testen’ uit te voeren om in-situ de doorlatendheid van de bodem op de betreffende dieptes te bepalen. Samen met het relatieve doorlatendheidsprofiel, dat over de hoogte verkregen wordt, is hiermee een continu beeld van de doorlatendheid van de ondergrond vast te stellen. Met name voor geohydrologische modellen, maar ook voor bijvoorbeeld piping en/of zettingsvloeiing is de doorlatendheid een belangrijke parameter.
  • De (A)MPT-minipompproef (Mini-Pumping Test) wordt in de praktijk vaak gelijktijdig met een HPT-sondering uitgevoerd. Op verschillende diepten wordt tijdens een HPT-sondering een korte test (mini-pompproef) uitgevoerd, waarbij water in de bodem wordt gepompt en de drukopbouw op enige afstand wordt gemeten. In het geval van de MPT is dat in de verticaal, onderaan de sondeerconus. Er gaat bij de HPT-MPT combinatie dus maar 1 stang naar beneden met alle sensoren en injectie-elementen erin/-aan. Uit de MPT-meting kan de absolute doorlatendheid K [m/s of m/etmaal] en de bergingscoëfficiënt Ss [-] worden berekend. Dit wordt gebruikt om de relatieve doorlatendheid uit de HPT-sondering te vertalen naar een constant profiel van de doorlatendheid met de diepte.

Literatuur

Calle, E.OF. Grondmechanisch schematiseren bij dijken : Concept Technisch rapport. Deltares, rapport 1001411-010-GEO-0008, oktober 2012.

Digispectie handleiding : installatie en gebruik DigiSpectie. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), rapport 2007-08, januari 2007.

Handreiking meten en monitoren aan waterkeringen : Inzet en kwaliteit monitoringssystemen. Deltares-RWS-WVL, 2016.

Robertson, P.K. Cone penetration test (CPT)-based soil behaviour type (SBT) classification system : an update. Canadian Geotechnical Journal 53(12) 1910-1927, december 2016.

Technisch rapport waterkerende grondconstructies : geotechnische aspecten van dijken, dammen en boezemkaden. Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), juni 2001.

Zuada Coelho, B., G. Diaferia, P. Kruiver en A. Venmans. Geofysische methoden voor geotechnische ingenieurs. Geo-Impuls, Deltares, rapport 1202416-008-GEO-0006, april 2015.

Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit.

Versies