Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Testen om de verwerkbaarheid vast te stellen van asfalt

Asfaltmastiek en gietasfalt zijn mengsels die bij verwerking vloeibaar zijn. De mate van vloeibaarheid (viscositeit) bepaalt het gedrag van deze mengsels bij verwerken. Voor het meten van de viscositeit van asfaltmastiek is de uitloopviscosimeter van Kerkhoven ontwikkeld [Kerkhoven, 1965]. Hiermee wordt de tijd gemeten waarin een bepaald volume asfalt uit het vat (Figuur 1) stroomt. Dit is een maat voor de viscositeit.

Omdat dit vat zich niet leent om gietasfalt (met grind) te meten is een hellingproef ontwikkeld. In deze proef vloeit een bepaald volume gietasfalt onder gestandaardiseerde omstandigheden over een helling (Figuur 2). De tijd die nodig is voor een bepaalde vloeiafstand is een maat voor de viscositeit. De hellingproef wordt ook gebruikt voor asfaltmastiek.

In de Standaard 2010 is de hellingproef opgenomen voor asfaltmastiek en gietasfalt. Niet alleen om de verwerkbaarheid vast te stellen, maar ook om de mengsels bij het vooronderzoek te ontwerpen.

Bovengenoemde proeven moeten vooral worden gezien als indicatieve testmethoden waarmee slecht verwerkbare mengsels worden voorkomen.

Twee schematische tekeningen.
Figuur 1 Uitloopviscosemeter.
Kleurenfoto van uitstromend asfalt.
Figuur 2 Hellingproef voor het bepalen van de viscositeit.

Literatuur

Cirkel, J., C. van Dam, E. van den Akker en J.W. Nell. Handreiking dijkbekledingen : Deel 3 Asfaltbekledingen (HDD3). Rijkswaterstaat (RWS WVL) en Projectbureau Zeeweringen, januari 2015.

Kerkhoven, R.E. Recent developments in asphalt techniques for hydraulic applications in the Netherlands. KSLA-Rapport voor the 1965 Annual Meeting of the Association of Asphalt Paving Technologists, Philadelphia.

Over versie 1.0: 22 januari 2025

Versie 1.0