Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Bezwijken van een asfaltslab door ontgrondingen

Een teenbescherming in de vorm van een asfaltslab wordt aangelegd om een waterkering te beschermen tegen ontgrondingen. Ontgrondingskuilen ontstaan geleidelijk ten gevolge van langsstroming of plotseling tijdens een zware storm door een combinatie van golfaanval en langsstroming. Door langsstroming wordt zand van de vooroever naar een andere locatie getransporteerd. Indien een ontgronding van de vooroever de teen van de dijk bereikt, zal dit tot aanzienlijke schade of zelfs tot het bezwijken van de dijk kunnen leiden door aantasting van de stabiliteit van de kering. Daarom worden vaak teenbeschermingen aangelegd, bijvoorbeeld een asfaltslab. Asfalt kan, door zijn viskeus gedrag, tot op zekere hoogte ontgrondingen goed volgen. Het materiaal wordt dan ook vaak toegepast in bodembeschermingen. Geschikte asfaltsoorten hiervoor zijn asfaltmastiek en open steenasfalt.

Ook is er wel bezwijken geconstateerd bij een slab die lag op een zandbodem waarbij zich onder het zand een kleilaag bevond. De oorzaak was dat golfdrukken zich sterk in de zandlaag konden voortplanten en grote overdrukken tegen de slab veroorzaakten.

Kleurenfoto kuststrook met asfaltmastiekflab.
Figuur 1 Asfaltmastiekslab als bescherming van de teen van de dijk tegen ontgronding op de Veersedam.

Scheurvorming kan tot gevolg hebben dat er zand van onder de slab verdwijnt, zodat de ontgronding zich voortzet. Gezien de stijfheid van het materiaal zal de kans op scheurvorming in de winter groter zijn dan in de zomer. Er dient tevens rekening te worden gehouden met het verminderen van de laagdikte door viskeuze vloei.

De taak van een teenbescherming is de ontgronding voldoende ver van de teen te stoppen. Dit houdt in dat de bescherming de ontgronding moet kunnen volgen en tot diep in de ontgrondingskuil moet kunnen reiken. De lengte van een teenbescherming voor een dijk moet zo groot zijn dat een ontgronding de teen van de dijk niet kan bereiken en de stabiliteit van het talud niet in gevaar komt. Zodra het uiteinde van de teenbescherming de bodem heeft bereikt is in principe de ontgronding voorbij. De slab ligt dan nog niet overal aan; tussen slab en bodem is een holte aanwezig.

De lengte waarover de slab niet ondersteund is, wordt vervolgens vergroot doordat de bodem eronder in zijn flauwere, natuurlijke talud gaat staan. De slab zal vervolgens verder door gaan buigen om het aanliggen te voltooien. In de slab treden nieuwe spanningen op; in combinatie met een verminderde laagdikte kan dat tot bezwijken leiden. Bezwijken van de asfaltslab kan worden voorkomen door toepassing van een flexibele wapening.

Literatuur

Cirkel, J., C. van Dam, E. van den Akker en J.W. Nell. Handreiking dijkbekledingen : Deel 3 Asfaltbekledingen (HDD3). Rijkswaterstaat (RWS WVL) en Projectbureau Zeeweringen, januari 2015.

Versies