Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


De doorlatendheid van asfalt

De mate van doorlatendheid wordt bepaald door de hoeveelheid holle ruimte en de onderlinge verbinding van de poriën. Bekledingen van waterkeringen moeten altijd gronddicht (of zanddicht) zijn, en soms waterdicht. Als een gronddoorlatend asfaltmengsel zoals open steenasfalt wordt toegepast, dan moet een gronddicht filter worden aangebracht.

Waterbouwasfaltbeton en met gietasfalt gepenetreerde breuksteen zijn onder normale omstandigheden gronddichte en waterdichte bekledingen. Open steenasfalt is doorlatend voor grond en water; zandasfalt is alleen waterdoorlatend. Normaliter wordt de doorlatendheid niet beproefd. Voor het vooronderzoek zijn (besteks)bepalingen opgesteld.

Literatuur

Cirkel, J., C. van Dam, E. van den Akker en J.W. Nell. Handreiking dijkbekledingen : Deel 3 Asfaltbekledingen (HDD3). Rijkswaterstaat (RWS WVL) en Projectbureau Zeeweringen, januari 2015.

Versies