Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Falen van teen-, overgangs- of aansluitingsconstructie

De teen-, overgangs- of aansluitingsconstructie heeft als functies de aangrenzende bekleding op te sluiten en erosie van de onderlagen van die aangrenzende bekledingen te voorkomen.

De aanwezigheid van een teen-, overgangs- of aansluitingsconstructie is op twee manieren van belang voor de bezwijkmechanismen van steenzettingen: de constructie kan een negatieve invloed hebben op de aansluitende steenzetting en de constructie  kan zelf falen door grondmechanische instabiliteit en/of materiaaltransport.

Een voorbeeld staat in Figuur 1. Zoals een steenzetting tegen een teen- of overgangsconstructie rust, zo rust een teenconstructie tegen een onderliggende teenbestorting én is deze gefundeerd in de bodem. Het verdwijnen van deze ondersteuning (bijvoorbeeld door ontgronding) kan leiden tot falen van de teenconstructie.

Schematische tekening doorsnede met aanduiding teenbestrating.
Figuur 1 Mechanisme falen teenconstructie.

Voor het falen van de teen- of overgangsconstructies zelf worden geen concrete parameters genoemd: daarvoor bestaan teveel typen en zijn ze te complex. Dit komt ook tot uiting in de methodiek voor ontwerp en voor de beoordeling die vooral gebaseerd is op kwalitatieve ervaringsgegevens. Voor laaggelegen constructies kunnen ervaringsgegevens een indicatie zijn van de veiligheid, omdat in die zone in de meeste gevallen vrijwel maatgevende belastingen zijn voorgekomen.

Een teen-, overgangs- of aansluitingsconstructie kan op twee manieren een ongunstige invloed hebben op de aansluitende bekleding.

  1. Ten eerste kan de drukvoortplanting onder de toplaag worden geblokkeerd; de resulterende toename van de waterdruk onder de toplaag is van belang voor het bezwijkmechanisme toplaaginstabiliteit.
  2. Ten tweede kan de aansluiting met de steenzetting niet goed zijn; dit leidt tot een grotere kans op materiaaltransport en kan leiden tot toplaaginstabiliteit door vermindering van wrijving en klemming.

Beide verschijnselen zijn vooral van belang voor horizontale overgangsconstructies en voor aansluitingsconstructies. Vier voorbeelden zijn weergegeven in Figuur 2. De bovenste twee betreffen het blokkeren van de drukvoortplanting, de onderste twee de minder goede aansluiting tussen steenzetting en overgangsconstructie. In de praktijk blijken toplaaginstabiliteit en materiaaltransport vaak in de buurt van teen- en overgangsconstructies voor te komen.

Vier schematische tekeningen.
Figuur 2 Ongunstige invloed van overgangsconstructies.

De volgende specifieke eigenschappen van de overgangsconstructie zijn van belang voor de toplaaginstabiliteit en materiaaltransport.

  1. Mate van afsluiting van de granulaire laag: hoe meer de drukvoortplanting in de granulaire laag wordt geblokkeerd, hoe groter de waterdruk in het filter en dus een grotere kans op toplaaginstabiliteit.
  2. Aansluiting met de toplaagelementen: hoe slechter deze aansluiting, hoe groter de kans op materiaaltransport.

Literatuur

Cirkel, J., C. van Dam, E. van den Akker en J.W. Nell. Handreiking dijkbekledingen : Deel 2 Steenzettingen (HDD2). Rijkswaterstaat (RWS WVL) en Projectbureau Zeeweringen, januari 2015.

Over versie 1.0: 22 januari 2025

Versie 1.0