Zoeken in deze site

Inhoudsopgave


Overgangen en objecten op de kruin en het binnentalud

In dit artikel wordt ingegaan op twee scenario’s van objecten en overgangen op de kruin en/of het binnentalud:

  1. Er is sprake van enkel een geometrische overgang.
  2. Er is apart van de geometrische overgang sprake van een of meer willekeurige objecten en/of overgangen.

Voor scenario’s waarbij sprake is van een overgang tussen een grasbekleding en een ander type object (bijvoorbeeld een paal of woning) wordt in dit artikel toegelicht wanneer de kansverdelingen van het kritiek overslagdebiet kunnen worden toegepast.

Geometrische overgang

De geometrische overgang is altijd aanwezig in de vorm van een overgang van talud naar berm of achterland. Omdat het wortelnet van de grasbekleding niet wordt onderbroken is bij een geometrische overgang geen sprake van sterkteverlaging ( αs Factor voor het verdisconteren van de sterkteverlaging bij overgangen [-] = 1,0, zie het artikel Grasparameters binnentalud). Doordat de stroming van richting verandert, komt er een extra hoge druk op de knik in de geometrie. Hoe meer afgerond deze is, hoe lager de extra belasting in theorie is. Voor gangbare overgangen tussen talud en berm of achterland is echter de variatie en daarmee de belastingverhoging beperkt (αM Factor voor het verdisconteren van de belastingsverhoging bij overgangen [-] = 1,1; idem).

Willekeurige objecten en/of overgangen

Situaties waarbij kan worden uitgegaan van een object en/of overgang op de kruin of het talud hebben betrekking op nette overgangen waarvoor geldt dat deze voldoen aan de volgende criteria:

  • Er is sprake van een goede aansluiting van de grasbekleding op het object, zie Figuur 1. Omdat het horizontale verband van de grasbekleding ter plaatse van de overgang wordt onderbroken is sprake van sterkteverlaging en wordt voor αs Factor voor het verdisconteren van de sterkteverlaging bij overgangen [-] gerekend met een waarde van 0,9, zie het artikel Grasparameters binnentalud.
  • Een overgang in het talud leidt tot een verhoogde hydraulische belasting op het talud. Dit wordt verdisconteerd door, voor αM Factor voor het verdisconteren van de belastingsverhoging bij overgangen [-], met een waarde van 1,8 te rekenen, zie idem.
  • De golfhoogte is in de orde van 0 tot en met 3 m.
  • Het betreft een open of gesloten graszode op een substraat van klei.
Foto van een afgestoken doorwortelde plag.
Figuur 1 Nette aansluiting wortelnet van de grasbekleding op de overgang, aangetoond door het steken van een plag.

In onderstaande foto’s staan voorbeelden van nette overgangen (Figuren 2 tot en met 10).

Foto van asfaltweg links en grasberm rechts.
Figuur 2 Voorbeeld van een ‘nette overgang'. Rechts op de kruin bevindt zich een vlakke aansluiting tussen de grasbekleding en het asfalt voetpad. Links daarvan bevinden zich enkele niet waterkerende objecten van klein formaat (kleiner dan 15x15 cm2). Weer links daarvan bevindt zich een aansluiting van een grasbekleding op een opsluitband van een rijweg.
Foto van grasberm links en asfaltweg rechts.
Figuur 3 Voorbeeld van een ‘nette overgang'. Hier bevindt zich de aansluiting van een grasbekleding op doorgroeistenen.
Foto van een grastalud dat eindigt op een keermuur.
Figuur 4 Voorbeeld van een ‘nette’ overgang. Nette aansluiting van de grasbekleding op een keermuur.
Foto van een grasberm en bestrate wegversmalling links en asfaltweg rechts.
Figuur 5 Voorbeeld van een ‘nette overgang'. Nette aansluiting van de grasbekleding op een asfaltweg en een klinkerbestrating. Daarnaast de aansluiting op een raster.

Wanneer de graszode ter plaatse van de aansluiting van een mindere kwaliteit is, bestaat nog de mogelijkheid om de sterkteberekening uit te voeren met de rekenresultaten voor een open graszode (zie het artikel Graskwaliteit). Een dergelijke situatie doet zich veelvuldig voor bij aansluitingen van een grasbekleding op een weg zoals weergegeven in Figuur 6.

Foto van overgang berm links en asfaltweg rechts.
Figuur 6 Voorbeeld ‘nette overgang', maar met een plaatselijk mindere kwaliteit grasbekleding (open graszode).

Situaties waarvoor de kansverdelingen van het kritiek overslagdebiet niet kunnen worden toegepast

Voor een aantal situaties is het niet mogelijk om de kansverdelingen van het kritiek overslagdebiet toe te passen. Hier gaat hierbij om de volgende situaties:

  • Overgangen op een ondergrond op zand. Dit komt frequent voor bij wegen op dijken waar in het dijklichaam een wegfundering van zand is aangebracht.
  • Situaties waarbij de grasbekleding niet aansluit op een object, of waarbij de grasbekleding ter plaatse van de overgang te slecht is om deze te kwalificeren als een open of gesloten graszode. Van deze zogenaamde niet-nette overgangen zijn Figuren 7 en 8 een voorbeeld.
  • Situaties waarbij sprake is van een zeer verhoogde toename van de hydraulische belasting. Dergelijke situaties doen zich voor bij stroomcontractie rond huizen op het binnentalud van een dijk, zie Figuren 9 en 10. Vaak is er rondom panden ook geen sprake van een open of gesloten zode, maar gaat het om tuinen, borders, klinkerbestrating, grindpaden, et cetera. Hiervoor zijn de afgeleide kansverdelingen van het kritiek overslagdebiet niet geschikt.
Foto van een zanderige berm naast een asfaltweg.
Figuur 7 Voorbeeld van een niet-nette overgang, aansluiting tussen asfalt en grasbekleding bevat grote gaten.
Foto van een asfaltweg, strook met doorgroeistenen en lager liggende zanderige berm.
Figuur 8 Voorbeeld van een niet-nette overgang, aansluiting tussen blokken en grasbekleding bevat grote gaten.
Foto van het onderste gedeelte van een muur, een strookje beplanting en een afrit.
Figuur 9 Voorbeeld van een pand in de bekleding.
Foto van een stuk bestrating, een afrit en een huis en tuin op de achtergrond.
Figuur 10 Voorbeeld van een pand in de bekleding.

Versies