Niet-waterkerende objecten (NWO’s) zijn objecten die niet bijdragen aan de waterkerende functie, maar die zich wel in de invloedszone van de waterkering bevinden. Voorbeelden van niet-waterkerende objecten zijn huizen en andere bebouwing, windmolens, kabels en leidingen en begroeiing in de vorm van struiken en bomen.

Invloed NWO’s op het mechanisme afschuiven

De kans op het optreden van het mechanisme afschuiven van de waterkering kan toenemen als NWO's ernstig beschadigd raken. Schade aan NWO’s kan dus indirect een bijdrage aan de faalkans van de waterkering leveren. Zo kan bijvoorbeeld het bezwijken van een pijpleiding die de waterkering kruist, leiden tot het instromen van buitenwater door de gebroken leiding. Ook kan bezwijken van een leiding door een explosie, of het uitstromen van het uitstromende medium, leiden tot aantasting (erosie) van het dijkprofiel.

Ontworteling van een boom op de kruin of het buitentalud kan het dijkprofiel aantasten.

Een veiligheidsanalyse moet uitwijzen of vervolgschade door bezwijken van de NWO’s leidt tot significante beïnvloeding van het mechanisme afschuiven .

Invloed (bezwijk)mechanismen op NWO’s

Een bezwijkmechanisme, bijvoorbeeld een afschuiving, kan ook leiden tot schade aan NWO’s. Als het daarbij gaat om infrastructuur die bij calamiteiten noodzakelijk is, kan deze door een afschuiving mogelijk onbruikbaar raken. Voorbeelden van essentiële infrastructuur zijn wegen die voor inspectie, evacuatie of aanvoer van zand(zakken) noodzakelijk zijn, maar ook communicatieverbindingen.

Als er essentiële infrastructuur aanwezig is in de invloedszone, is het wenselijk na te gaan of een eventueel bezwijkmechanisme nadelige effecten heeft op de werking van deze infrastructuur, en zo ja of dit toelaatbaar is. Let op, het kan hierbij ook gaan om mechanismen die niet leiden tot falen van de waterkering. Op basis van een risicoanalyse kunnen beheerders aanvullende veiligheidseisen stellen, gelet op de overige functies van de dijk en de daarbij aanwezige NWO's.