Er bestaan veel verschillende definities van risico. In de waterbouwkundige praktijk is overstromingsrisico een begrip dat betrekking heeft op zowel de mogelijke gevolgen van overstromingen als de kansen daarop. Het geeft aan welke gevolgen zich met welke kans voor kunnen doen. Risico wordt vaak aangeduid als kans maal economische schade. Risico is echter meer dan dat. Het is ook mogelijk het overstromingsrisico uit te drukken in andere risicomaten, zoals het groepsrisico (de kans dat een grote groep mensen overlijdt) en het individueel risico (de kans dat een persoon overlijdt). Welke risicomaat de voorkeur verdient, is afhankelijk van de factoren die bepalen hoe ernstig een bedreigende situatie wordt ervaren. In de Nederlandse aanpak wordt naar drie risicomaten gekeken: de jaarlijkse verwachtingswaarde van de schade, het individueel risico en het groepsrisico.
Een duidelijk beeld van overstromingsrisico’s en de mate waarin deze met maatregelen te verkleinen zijn, kan beslissingen op het gebied van waterveiligheid ondersteunen. Dijkversterkingen, rivierverruimingen, ruimtelijke maatregelen en maatregelen voor crisisbeheersing en zelfredzaamheid hebben allemaal invloed op het overstromingsrisico, zij het op een verschillende wijze. Door te laten zien wat het effect van deze uiteenlopende maatregelen op het overstromingsrisico is, is een consistente, gelijkwaardige afweging mogelijk. Welke maatregelen of maatregelenpakketten uiteindelijk de voorkeur verdienen, zal overigens niet alleen afhankelijk zijn van het effect op het overstromingsrisico, maar ook van de kosten en eventuele andere baten dan waterveiligheid.
Het overstromingsrisico kan behulpzaam zijn om te beoordelen of de geboden veiligheid voldoende is: of sprake is van een aanvaardbaar risico. De eerste Deltacommissie beoordeelde de aanvaardbaarheid van het overstromingsrisico’s op basis van kosten-batenanalyses (economisch risico). De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (de voorganger van het Expertise Netwerk Waterveiligheid) heeft voorgesteld ook het resulterende groepsrisico en het individueel risico als criteria te hanteren bij het beoordelen van de aanvaardbaarheid. Alle drie risicomaten hebben een voorname rol gespeeld bij het vaststellen van de overstromingskansnormen.
Economisch risico
Het economisch risico is de economische waardering van de kansen op uiteenlopende mogelijke schades, uitgedrukt in euro’s of euro’s per jaar. In kosten-batenanalyses wordt het economisch risico vaak gelijkgesteld aan de jaarlijkse verwachtingswaarde van de schade, het product van kans en schade. De achtergrond daarvan is de gedachte dat de overheid eventuele schades op een efficiënte wijze kan spreiden over alle Nederlanders. Als dit niet het geval is en ieder zijn eigen schade draagt, zal het risico vaak zwaarder worden gewaardeerd.
Groepsrisico
Het groepsrisico is een risicomaat die inzicht geeft in de kansen op grote aantallen slachtoffers. Inzicht hierin is van belang omdat rampen waarbij grote aantallen mensen om het leven komen grote onrust en gevoelens van onveiligheid kunnen veroorzaken. Een verkeersongeluk met 20 slachtoffers kan het nieuws dagenlang in zijn greep houden. Dat geldt echter niet voor de veel talrijkere ongelukken met één slachtoffer.
Individueel risico
Het groepsrisico en kosten-batenanalyses hebben betrekking op de totale omvang van het risico. Ze geven geen inzicht in de risico’s die individuen lopen. Ons oordeel over de aanvaardbaarheid van risico’s wordt daar echter wel vaak mede door bepaald. Het lokaal individueel risico (LIR) is een risicomaat voor de kans dat een persoon die ergens permanent verblijft komt te overlijden door een overstroming, rekening houdend met de mogelijkheid voor evacuatie. Door een grens te stellen aan het lokaal individueel risico ontstaat in Nederland voor iedereen in binnendijks gebied een basisveiligheidsniveau.