In onderstaande Figuur 4.20 is een schematisch overzicht gegeven van de primaire mechanismen en de overige deelprocessen binnen het traject leidend tot dijkfalen als gevolg van piping.
Binnen deze reeks processen is onderscheid te maken tussen de primaire (bezwijk)mechanismen tot overschrijden van de kritieke pipe-lengte (faaldefinitie) en de reststerktedeelprocessen tot aan falen van de waterkering.
Falen van de waterkering houdt in dat de waterkerende functie niet meer kan worden vervuld. Bezwijken wordt gedefinieerd als breuk, vormverandering, verlies van samenhang of schade aan (onderdelen) van de dijk, als gevolg van belastingen of belastingeffecten die de sterkte overtreffen, waardoor de capaciteit om water te keren nadelig kan worden beïnvloed. Een sequentie van verschillende (deel)mechanismen en processen (faaltraject) treedt op voordat een waterkering daadwerkelijk faalt. De waterkering faalt als het de waterkerende functie niet kan vervullen. Reststerkte is dus de restcapaciteit van de dijk om de waterkerende functie naar optreden van een primair mechanisme te vervullen.
Binnen het primaire deel van het faaltraject zijn binnen de Gedetailleerde toets drie deelmechanismen te onderscheiden: opbarsten, heave en terugschrijvende erosie. Als één deelmechanisme als voldoende veilig is, kan het gehele faalmechanisme met voldoende betrouwbaarheid worden uitgesloten en kan de dijk dus ten aanzien van het toetsspoor piping goedgekeurd worden. Figuur 4.21 toont deze samenhang in een foutenboom.