Overzicht van het faaltraject macro-instabiliteit buitenwaarts - Macrostabiliteit buitenwaarts
De fenomenologische beschrijving van het mechanisme macro-instabiliteit buitenwaarts, dat uiteindelijk kan leiden tot een overstroming, is in Figuur 3.4 schematisch weergegeven. Het inleidend mechanisme voor de afschuiving kan zijn een verhoogd freatisch vlak door neerslag of na een snelle val van de buitenwaterstand. Omdat deze triggers niet positief gecorreleerd zijn aan het optreden van een hoge waterstand is hier sprake van een indirect mechanisme dat niet onmiddellijk tot falen van de waterkering leidt.
Verhogen waterspanningen: De waterspanningen in de dijk kunnen tijdens een hoogwatergolf stijgen door infiltratie via het buitentalud en infiltratie vanuit zandlagen in de ondergrond (incl. pleistocene pakket). Een andere mogelijkheid is dat de waterspanningen stijgen door hevige neerslag.
Verlaging van de buitenwaterstand: Bij een snelle daling van de buitenwaterstand na een hoogwatergolf zal de freatische lijn niet direct kunnen volgen. De waterspanningen blijven in eerste instantie hoog.
Ontstaan van een scheur: In de kruin, het binnentalud of het buitentalud van de dijk ontstaat een scheur. Deze scheur geeft het intredepunt van een afschuiving aan die ontstaat als gevolg van lage schuifspanningen en het verdwijnen van de stabiliserende werking van de hoge buitenwaterstand. x Verzakken van het maaiveld aan de buitendijkse zijde van de scheur: Het maaiveld aan de buitendijkse zijde van de scheur verzakt. Dit proces verloopt in eerste instantie langzaam.
Afschuiving van het buitentalud: Een gedeelte van het grondmassief schuift af. De eigenlijke afschuiving vindt plaats.
Eventuele vervolgmechanismen (buitenwaartse erosie, tweede afschuiving): Als de waterkering niet heeft gefaald kunnen vervolgmechanismen optreden waardoor het dijklichaam alsnog faalt.
Kruinverlaging.
Bresgroei: na verloop van tijd ontstaat er een gat in de dijk.