Toetsschema macrostabiliteit binnenwaarts
In figuur 5.1 is het toetsschema gegeven voor de gedetailleerde beoordeling van het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts. Hierin is angegeven welke nieuwe stappen moeten worden doorlopen naar aanleiding van het invoeren van de schematiseringfactor. Deze ‘nieuwe’ stappen zijn in geel weergegeven, de ‘oude’ stappen in groen.
Figuur 5.1: Schematiseringstappen m.b.t. macrostabiliteit bij toetsing
Stap 1: Inventarisatie beschikbare informatie
In stap 1 wordt de al beschikbare informatie geïnventariseerd. Denk hierbij aan geologische-, geomorfologische-, geohydrologische informatie, reeds uitgevoerd grondonderzoek, ontwerptekeningen en -berekeningen uit eerdere toetsingen en beheerinformatie. In hoofdstuk 3 zijn handreikingen met betrekking tot het inventariseren van beschikbare informatie gegeven.
In deze stap dient ook de vereiste schadefactor te worden bepaald. Voor het bepalen van de schadefactor wordt verwezen naar het addendum TRWG [4] (zie ook bijlage A).
Stap 2: Opzet en uitvoeren grondonderzoek
Vervolgens wordt in stap 2 een grondonderzoeksplan opgesteld en uitgevoerd. Het onderzoeksplan is gebaseerd op de reeds beschikbare informatie. In hoofdstuk 3 zijn handreikingen met betrekking tot het opstellen van een onderzoeksplan gegeven. Tevens wordt hier ingegaan op de beschikbare grondonderzoekstechnieken.
Stap 3: Indeling dijkvakken, opstellen basis schematisering en parameterkeuze
In deze stap wordt de dijk opgedeeld in dijkvakken, waarvoor maatgevende dwarsprofielen worden vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. Daarnaast wordt een (conservatieve) basis schematisering, inclusief modelparameters, bepaald. In hoofdstuk 2 is reeds dieper ingegaan op de benodigde schematiseringen. Voor het bepalen van geschikte parameters en berekeningsmodellen wordt verwezen naar het TRWG.
Merk op dat, in tegenstelling tot het ontwerpen van een waterkering, de schematiseringfactor in deze fase nog niet benodigd is.
Stap 4: Bepaling stabiliteitsfactor en modelfactor
In deze stap wordt met behulp van een rekenmodel (bijv. MStab) de stabiliteitsfactor (Fd) van het binnentalud bepaald. Hierbij geldt de basis schematisering als uitgangspunt. Aan de hand van het gekozen model wordt in deze stap ook de modelfactor (γd) bepaald. Voor het bepalen van de modelfactor wordt verwezen naar het TRWG, zie ook bijlage A.
Stap 5: Bepaling schematiseringfactor
De schematisering is altijd een vereenvoudiging van de werkelijkheid, waarbij onzekerheden blijven bestaan.In de schematiseringfactor komt tot uitdrukking in welke mate onzekerheden zijn afgedekt in de basisschematisering. Hoe beter deze zijn afgedekt, hoe lager de schematiseringfactor. In hoofdstuk 4 is beschreven hoe de schematiseringfactor bepaald kan worden.
Stap 6: Beoordeling stabiliteit
Een dijk voldoet indien voldaan wordt aan Fd ≥ γb γn γd. Indien dit niet het geval is, moet ook stap 7 doorlopen worden.
Stap 7: Haalbaarheid en nut aanvullend grondonderzoek
Indien de dijk niet voldoet kan aanvullend grondonderzoek worden uitgevoerd om de onzekerheden te verkleinen en zo tot een scherper toetsresultaat te komen. Hierbij is het wel belangrijk dat voldaan wordt aan de eisen ten aanzien van de haalbaarheid en wenselijkheid van aanvullend grondonderzoek.
In sommige gevallen is het niet haalbaar om aanvullend grondonderzoek uit te voeren. Vanuit bijvoorbeeld financieel oogpunt of de tijdsplanning kunnen randvoorwaarden gelden waaraan niet voldaan kan worden. In dit geval zal geconcludeerd moeten worden dat de dijk niet voldoet.
Aanvullend grondonderzoek is niet in alle gevallen nuttig. Het kan zijn dat een dijk evident niet voldoet en aanvullend (grond)onderzoek naar verwachting geen soulaas biedt. Mogelijk biedt een geavanceerde toetsing nog wel uitzicht, zie hiervoor het Technisch Rapport Actuele Sterkte (TRAS [14]), maar het gedetailleerde toetsspoor wordt dan in elk geval afgesloten met de conclusie dat de dijk volgens dit spoor niet voldoet.
Volledigheidshalve moet worden opgemerkt dat het voor kan komen dat extra onderzoek niet nodig is. In sommige gevallen kan door het aanpassen van de schematisering een dijkvak alsnog voldoende worden beoordeeld. Voorbeeld hiervan is het geval waarbij twee ongunstige aannamen in een dijkvak samen zijn beschouwd, terwijl deze niet gezamenlijk kunnen optreden. Een splitsing van het dijkvak kan in dit geval wellicht tot een andere beoordeling leiden.
Stap 8: Beoordeling en rapportage
Nadat de beoordeling heeft plaatsgevonden dienen de resultaten te worden gerapporteerd. Voor nadere informatie over data opslag en het presenteren van toetsresultaten wordt verwezen naar hoofdstuk 7 (ToetsRap).