Zoeken in deze site

Opdrijflengte bij stationaire stroming (bij par. 2.3.7) - Bijlage 4

Als de potentiaal van de rivierstand ϕ ronder de kritieke potentiaal ϕk blijft treedt er geen opdrijven op. Komt de potentiaal van de rivier boven de kritieke potentiaal k, dan treedt er wel opdrijven op.

Een rekenvoorbeeld. De volgende waarden zijn gekozen:

Voor de lekfactor van het achterland volgt: λ = 141 m en voor het voorland λ’ = 50 m. De kritieke rivierpotentiaal voor opdrijven blijkt: ϕk= 6,19 m. De uitwerking voor de opdrijflengte L3is gegeven in tabel b4.1.

Tabel b4.1 Opdrijflengte

Bovenstaande formules zijn gebaseerd op horizontale stroming in het voor- en achterland. Deze aanname leidt ertoe dat de resultaten grotere waarden opleveren, in de orde van 25% à 200% te groot. Het verschil wordt groter bij toename van de verhouding D/L2. In figuur b4.16 is schematisch het potentiaalverloop in de zandlaag bij opdrijven weergegeven.

afbeelding_frombase64_0

Figuur b4.16 Schematisering van het potentiaalverloop in de zandlaag bij opdrijven

Bron

Technisch Rapport Waterspanningen bij dijken (DWW-2004-057)

Hoofdstuk
Bijlage 4
Auteur
Meer M.T. van der, J. Niemeijer, W.J. Post, J. Heemstra
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau, GeoDelft, Arcadis
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
September 2004
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.