Gehalte aan hout
Inleiding
Het gehalte aan hout is als classificatieparameter alleen van belang als beschrijvende term voor de totale veenlaag, waaruit monsters worden geselecteerd. Bij de selectie van monsters voor laboratoriumonderzoek zal bijna altijd worden getracht veen met stukken hout te vermijden, om homogene monsters te verkrijgen. Het gehalte aan hout heeft dus verder geen relatie met de eigenschappen van het veen, dat wordt beproefd in het laboratoriumonderzoek.
Aanbevolen methode
Het wordt aanbevolen het gehalte aan hout en takjes te schatten aan de hand van het relatieve oppervlak dat in een representatieve doorsnede door een monster door hout wordt ingenomen. Onder hout wordt verstaan alle houtachtige plantenresten groter dan 10 mm.
Beschrijving van het gehalte hout dient bij voorkeur te gebeuren aan de hele boring en niet aan individuele monsters, omdat deze vaak zijn geselecteerd om geen hout te bevatten.
Voor de beschrijving van het gehalte aan hout op basis van het relatieve oppervlak kunnen de termen uit tabel 3.8 worden gebruikt.
Tabel 3.8 Gehalte aan hout