Enkele ervaringen
Overschatten van risico’s:
Uit ervaring blijkt dat de invloed van waterspanningen op de uitkomsten van stabiliteitsberekeningen significant groot is. Dat geldt vooral wanneer de totaalspanning (grondspanning) klein is. Een relatief kleine toename van de waterspanning leidt dan tot een relatief grote afname van de korrelspanning. Niet zelden, bijvoorbeeld in situaties met een bovenlaag van veen of sterk veenhoudende klei, bereikt de berekende korrelspanning de waarde nul. Het komt ook voor dat op basis van proevenverzamelingen van sterkte-eigenschappen met een karakteristieke waarde nul voor de schuifspanning bij lage normaalspanning gerekend moet worden, bijvoorbeeld in een situatie waarin er relatief weinig proefgegevens bij lage spanningen beschikbaar zijn. In dergelijke situaties wordt het vrijwel onmogelijk om evenwicht te bereiken (schuifspanning Mohr-Coulomb nul). Men moet dan meer metingen uitvoeren.
Onderschatten van risico’s:
Het onderschatten van risico’s is uiteraard veel gevaarlijker. Vandaar het grote belang van historische kennis van een dijk, visuele verkenning en ervaringen ter plaatse.
In het recente verleden is een aantal malen gebleken dat zich in inhomogeniteiten in de opbouw van een dijk, zoals bijvoorbeeld een zandbed onder een nog in de dijk aanwezige oude klinkerweg, water kon verzamelen dat na een periode met veel regenval tot falen van de dijk leidde (ervaringen in Gelderland, Noord- en Zuid Holland).
Min of meer vergelijkbare ervaringen zijn opgedaan met zandige versterkingen aan de binnenzijde van oude, lekkende kleidijken welke met ondoorlatende klei werden afgedicht. In deze situaties trad na hevige regenval met een verhoogde boezemstand zo ernstige deformatie van boezemkaden op dat een calamiteit maar net kon worden afgewend.