Classificatie
Doel van de classificatie
Het doel van de classificatie is in de eerste plaats om veen als zodanig te herkennen. Vaak is het voldoende om dit aan de hand van een visuele waarneming te doen. Naast visuele waarneming is het volumegewicht een belangrijke steun bij het onderscheiden van veen.
Om een onderverdeling in veenklassen te kunnen maken zijn, afhankelijk van het doel waarvoor de classificatie uitgevoerd wordt, verdere classificatieproeven nodig. Welke proeven voor welk doel minimaal benodigd of gewenst zijn wordt nader behandeld in paragraaf 3.2 van dit rapport.
Geotechnische eigenschappen van veen kunnen bepaald worden aan de hand van laboratorium proeven. De keuze van het monster waarop een proef uitgevoerd wordt en de keuze van de proef kan gemaakt worden indien het doel van het grondonderzoek bekend is en indien de voorwaarden waaraan een monster moet voldoen voor een bepaalde proef bekend zijn. De monsterkeuze en keuze van proef kan gemaakt worden met behulp van enige visueel bepaalde classificatie parameters, eventueel aangevuld met enkele simpele classificatieproeven.
In de laatste plaats kan de classificatie aangewend worden om veen onder te verdelen in klassen, waarbij iedere klasse gekenmerkt wordt door karakteristieke geotechnische eigenschappen. Op deze wijze is het wellicht mogelijk geotechnische eigenschappen aan een veen toe te kennen zonder dat daartoe laboratoriumproeven uitgevoerd dienen te worden.
De methode Fokkens [Fokkens 1970] en [den Haan 1992b] maken gebruik van een correlatie tussen classificatieparameters (asgehalte, humusgehalte) en samendrukking.
Het doel van de classificatie bestaat samengevat uit de volgende aspecten:
- herkenning van veen en onderverdeling in klassen
- monsterkeuze voor laboratoriumproeven
- keuze van laboratoriumproeven ter bepaling van geotechnische eigenschappen
- vaststellen van karakteristieke geotechnische eigenschappen.