Zoeken in deze site

Ontwerpaspecten vooroeververdediging - Dimensioneren

Bij het ontwerp van een vooroeververdediging moet onderscheid worden gemaakt tussen de toepassing bij rivieren en meren enerzijds en de toepassing langs de zeekust (offshore golfbrekers) anderzijds. Het doel en de functies van de vooroeververdediging zijn bij rivieren en meren anders dan bij de zeekust. Dit beïnvloedt het ontwerp.

Bij ontwerp van een vooroeververdediging bij meren en rivieren zijn de volgende aspecten van belang:

  • Afstand tussen de vooroeververdediging en de vaste oever. Als de vooroeververdediging is aangelegd om erosie van de vaste oever te voorkomen, mag de afstand tussen de vooroeververdediging en de vaste oever niet te groot zijn om de beoogde reductie van de golfhoogte te verkrijgen;

  • Kruinhoogte en -breedte van de vooroeververdediging. De kruinhoogte en -breedte hebben grote invloed op de golftransmissie. In [58] is een methode opgenomen waarin ook de invloed van de kruinbreedte wordt meegenomen;

  • Taludhelling. De maximale taludhelling is afhankelijk van het materiaal waaruit de vooroeververdediging is opgebouwd. Een dam die is opgebouwd uit breuksteen heeft een taludhelling van 1:1,5 of flauwer. Een dam met een kern van zand of klei en een toplaag heeft een taludhelling van 1:3 of flauwer;

  • Ontwerp van in- en uitstroomopeningen. Om voldoende wateruitwisseling te krijgen, is het verstandig om verlagingen of openingen in de vooroeververdediging aan te leggen. Hierbij moet worden gezorgd dat de golfreductie ter plaatse door deze verlaging of opening niet te klein wordt.

    In het CUR-rapport Natuurvriendelijke Oevers [26] wordt nader ingegaan op het ontwerp van een vooroeververdediging bij rivieren en meren.

    Voor het ontwerp van een vooroeververdediging langs de zeekust zijn voor Nederlandse omstandigheden geen concrete ontwerpregels beschikbaar. De genoemde aspecten voor toepassing bij meren en rivieren zijn ook hier van belang. Daarnaast zijn de volgende aspecten belangrijk:

  • Het ontwerp van de dam is afhankelijk van het doel van de vooroeververdediging. Dit kan zijn: a) reductie van de mate van duinafslag of b) het bestrijden van structurele kusterosie;

  • De kruinhoogte van de dam is mede afhankelijk van de vraag of een doorgaande of een onderbroken dam wordt aangelegd;

  • Bij het ontwerp dient rekening te worden gehouden met processen als ontgrondingen en achterloopsheid;

  • Aanleg van een gesloten bekleding op een open dam (van bijvoorbeeld breuksteen) moet worden voorkomen. De bekleding kan bezwijken door de voortdurend wisselende grote drukverschillen op de bekleding bij golfaanval.

    In het Basisrapport Zandige Kust [47] wordt dieper ingegaan op ontwerp van een vooroeververdediging langs de zandige kust.

    Als voorbeeld is in Figuur 4-3 een doorsnede weergegeven van een vooroeververdediging.

    636149733217857409Image_038_png

    Figuur 4-3: Voorbeeld van een vooroeververdediging [16]

    In deze publicatie worden alleen de varianten beschouwd waarin asfalt kan worden verwerkt. Bij een dam van breuksteen kan op de plaatsen waar de grootste stroming of golfaanval plaatsvindt gietasfalt worden toegepast om de stabiliteit te verhogen. Dit zijn de koppen van de dammen ter plaatse van de in- en uitstroomopeningen en verlagingen of de kruin van de dam. Bij een dam van klei of zand met een bekleding kunnen open steenasfaltmatten of met gietasfalt gepenetreerde breuksteen worden toegepast. In plaats van zand of klei kan ook zandasfalt worden toegepast. Dit heeft als voordeel dat het erosiebestendiger is dan de genoemde materialen. Indien nodig kan zandasfalt worden bekleed met bijvoorbeeld open steenasfalt.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 3: Asfaltbekledingen (HDD3)

Hoofdstuk
Dimensioneren
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.