Zoeken in deze site

Gedetailleerde toets met STEENTOETS - Toetsing

Alle beoordelingssporen van de gedetailleerde toets kunnen worden uitgevoerd door gebruik van het rekenmodel STEENTOETS. Voor het gedetailleerd kunnen toetsen met STEENTOETS dient de beheerder alle parameters van zowel de toplaag als alle onderliggende lagen te inventariseren. Eventuele bronnen voor deze gegevens zijn ontwerptekeningen, revisietekeningen en andere contractdocumenten. Indien niet alle benodigde parameters beschikbaar zijn, dient de beheerder de waarde van de ontbrekende parameters in het veld te vast te stellen. Voor de definitie en standaardwaarden van de relevante parameters wordt verwezen naar de handleiding van STEENTOETS [21].

De opzet van STEENTOETS is zodanig dat naarmate er meer informatie wordt ingevoerd, de toetsing nauwkeuriger (minder conservatief) zal worden uitgevoerd. Dit sluit aan op de gegevensinwinning in fasen zoals beschreven in het vorige hoofdstuk. Sommige informatie is echter essentieel om überhaupt een berekening te kunnen uitvoeren, zoals de golfcondities, het niveau van de overgangsconstructies (begrenzing van de te toetsen steenzetting), het type steenzetting en de toplaagdikte.

Als bepaalde informatie niet wordt ingevoerd (een bepaalde cel blijft blanco), dan zal STEENTOETS rekenen met een conservatieve waarde. Deze waarden staan vermeld in de handleiding, maar sommige staan ook in het werkblad ‘Info’.

Bij een aantal toetssporen wordt gevraagd om het gedrag uit het verleden weer te geven. Bij Materiaaltransport vanuit de onderlaag (ZMO) en Materiaaltransport vanuit de granulaire laag (ZMG) mag alleen aangegeven worden dat er sprake is van goed gedrag als in het verleden een aanmerkelijke hydraulische belasting is opgetreden en daarbij geen uitspoeling of verzakking is opgetreden. Bedenk dat bij een score ‘goed’ of ‘onvoldoende’ voor deze toetssporen STEENTOETS geen berekeningen maakt en direct tot een eindscore komt.

Materiaaltransport vanuit de ondergrond en vanuit de granulaire laag wordt zichtbaar door holtes onder de toplaag of door verzakking van de toplaagelementen. Als holtes onder de toplaag worden geconstateerd, kan direct worden gesteld dat het gedrag niet goed is. Ten aanzien van verzakking van toplaagelementen is het zinvol om te kijken naar individuele elementen en naar grotere oppervlakten. Als een individueel element meer dan ongeveer 5 centimeter is verzakt ten opzichte van naastgelegen elementen, kan een tussenscore 'twijfelachtig' worden gegeven voor gedrag. Als de individuele zakking meer dan orde 10 centimeter bedraagt, is het gedrag zeker niet goed.

Overigens is het mogelijk dat materiaaltransport niet de oorzaak is van deze zakking; in het kader van de maatregelen die de beheerder gaat nemen, moet uiteraard eerst worden nagegaan wat de oorzaak is.

Bij grotere oppervlakten (orde 3 bij 3 meter), moet eerst worden nagegaan of de eventuele verzakking wordt veroorzaakt door grondmechanische zettingen.

Bijvoorbeeld doordat de dijk op een oude geul of kreek staat. Als dat niet het geval is, moet een globale zakking van orde 5 centimeter al worden gezien als een indicatie van materiaaltransport (tussenscore 'twijfelachtig' voor gedrag), terwijl vanaf orde 10 centimeter het gedrag zeker niet goed is.

De score voor gedrag bij Materiaaltransport vanuit de onderlaag (ZMO) en Materiaaltransport vanuit de granulaire laag (ZMG) wordt als volgt bepaald:

  • Als de genoemde verschijnselen worden geconstateerd, kan direct een eindscore 'onvoldoende' worden gegeven.

  • Bij twijfel over het gedrag is de tussenscore 'twijfelachtig' en gaat STEENTOETS op basis van de ingevoerde gegevens het mechanisme doorrekenen.

  • Als verzakking van de toplaagelementen of holtes onder de toplaag niet worden geconstateerd (dus het gedrag is goed), is dit alleen aanleiding voor een score 'goed' voor gedrag als de bekleding een aantal keren hydraulische belasting heeft ondergaan. Dit moet per geval bekeken worden, maar het geldt in ieder geval voor bekledingen op zeedijken die al minimaal vijf jaar aanwezig zijn en die lager liggen dan GHW. Als het gedrag goed is maar de bekleding is niet regelmatig belast, is de score ten aanzien van het gedrag 'twijfelachtig'.

Voor Toplaaginstabiliteit onder langsstroming (ZTS) en Afschuiving (ZAF) wordt ook gevraagd naar het gedrag. Als hier ‘onvoldoende’ wordt ingevoerd, resulteert direct een ‘onvoldoende’ als eindscore. In andere gevallen zal STEENTOETS de score berekenen op basis van de ingevoerde gegevens.

STEENTOETS levert uiteindelijk een score op alle relevante toetssporen zoals vermeld in paragraaf 7.5, behalve Bezwijken van de overgangs-, teen- of aansluitingsconstructie (ZOB). Voor Bezwijken van de overgangsconstructies (ZOB) geldt dat slechts de eerste stap van de eenvoudige toetsing wordt doorlopen (beoordeling op basis van het gedrag). Teen- en aansluitingsconstructies worden niet beoordeeld.

Op basis van de scores wordt een eindscore van de rekenkundige toetsing bepaald.

Bron

Handreiking Dijkbekledingen Deel 2: Steenzettingen (HDD2)

Hoofdstuk
Toetsing
Auteur
Cirkel J., C. van Dam, E. van den Akker, J.W. Nell
Organisatie auteur
Deltares
Opdrachtgever
Rijkswaterstaat WVL en Projectbureau Zeeweringen
Verschijningsdatum
2015
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.