In de rekenregels volgens Van der Meer wordt voor de doorlatendheid van de constructie onder de toplaag van breuksteen de fictieve permeabiliteitsparameter P gebruikt. Dit is een experimenteel bepaalde parameter waarvan de waarde afhangt van de laagdikte en steengrootte van toplaag en onderlagen.
De permeabiliteit P speelt een directe rol in de rekenregels volgens de methode Van der Meer voor breuksteenbekledingen en -overlagingen. Hoe hoger de waarde, hoe gunstiger de stabiliteit van de toplaag.
De waarde van P is oorspronkelijk bepaald voor een aantal standaard-constructietypen met een toplaag van breuksteen op granulaire filterlagen, zie de Rock Manual, paragraaf 5.2.2.2. Voor de toepassing van de rekenregels op breuksteenoverlagingen is nagegaan op welke van de standaard-constructietypen deze bekledingstypen het meest lijken.
P, is het materiaal dat zich bevindt in de kern. Wanneer de kern bestaat uit zand of klei dan dient P de waarde 0,1 te krijgen. Wanneer de kern gelijk is aan de breuksteenbekleding dan wordt de waarde voor P 0,6. Daartussen varieert het naar gelang de verhouding tussen de permeabiliteit van de toplaag en de kern. Voor breuksteenoverlagingen dient eveneens een waarde voor P van 0,1 te worden gebruikt aangezien de doorlatendheid van de steenzettingen vele malen kleiner is dan die van de breuksteen.