Het onderzoek naar grasbekledingen van de afgelopen jaren heeft nog niet geleid tot een nieuwe modellering van erosie van grasbekledingen op het buitentalud in de golfoploopzone, ten opzichte van het model zoals beschreven in het Voorschrift Toetsen op Veiligheid [23].
Het is aannemelijk dat de modellering die is ontwikkeld voor het binnentalud bij golfoverslag (Paragraaf 6.2) in een andere vorm ook toepasbaar is op het buitentalud in de golfoploopzone. Inspanningen in de ontwikkeling hiervan hebben echter nog niet geleid tot een gevalideerd resultaat. Er is een eerste pilot golfoploopproef uitgevoerd op het buitentalud van een dijk bij Poortvliet, gemeente Tholen (zie Figuur 5.9). Verwacht wordt dat in de komende jaren een model voor de oploopzone zal worden ontwikkeld. Tot die tijd kan gebruik worden gemaakt van het model zoals beschreven in [23].
Voor toepassing van het model moet worden voldaan aan de toepassingsvoorwaarden. Het toepasbaarheidgebied van het model wordt bepaald door de erosiebestendigheidcategorie van de klei in de zode in combinatie met de graskwaliteit. De bepaling van de erosie- bestendigheid van de graszode en van klei wordt behandeld in respectievelijk Bijlage E en F, overgenomen uit [23].
De toepasbaarheidvoorwaarden zijn als volgt:
-
bij een zodenkwaliteit ‘matig’ of ‘slecht’ is het maximaal toelaatbare zandgehalte van de klei in de zode 50%;
-
bij een zodenkwaliteit ‘goed’ is het maximaal toelaatbare zandgehalte van de klei in de zode 70%.
Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan kan het model niet worden toegepast. Het model bestaat uit een vergelijking van de rekenwaarde van de belastingduur tsr (zie paragraaf 4.4) met de maximaal toelaatbare belastingduur tsmax. Het model is weergegeven in Figuur 6.8. De formules zijn afkomstig uit [27].
Figuur 6.8 Gedetailleerde rekenmodel voor erosie door golfoploop
De maatgevende belastingduur tsr staat op de horizontale as. Op de verticale as staat de belastingparameter vr (zie paragraaf 4.4). De lijnen in de figuur geven de toelaatbare
belastingduur weer voor een score ‘goed’ of ‘voldoende’, afhankelijk van de zodenkwaliteit (G staat voor zodenkwaliteit ‘goed’, M voor zodenkwaliteit ‘matig’ en S voor zodenkwaliteit ‘slecht’). De toelaatbare belastingduur voor een score ‘voldoende’ is 1,5 maal zo groot als voor een score ‘goed’. Als de combinatie van belastingparameter en belastingduur leidt tot een punt in de grafiek rechts en boven de toepasbare lijn, is de tussenscore ‘onvoldoende’; anders is de eindscore ‘goed’ of ‘voldoende’. Ten hoogste een eindscore ‘voldoende’ kan worden toegekend als het zandgehalte van de klei in de zode tussen 50% en 70% ligt; een rekenscore ‘goed’ wordt in dat geval dus omgezet in een eindscore ‘voldoende’.
Meestal zal er sprake zijn van een variërende waterstand. Door hiermee rekening te houden, wordt doorgaans een gunstiger toetsresultaat verkregen, zie paragraaf 7.3.3.
Indien het rekenmodel wordt gebruikt voor het ontwerp van een grasbekleding, wordt aanbevolen om minimaal uit te komen op een score ‘goed’ conform [23].
Aanvullend op [23] kan gebruik worden gemaakt van het gegeven dat een grasbekleding die in de klapzone voldoet, ook in de oploopzone zal voldoen, mits de sterkte niet significant afneemt met de hoogte op het talud.