Grasbekledingen op dijken kunnen zich in verschillende belastingzones bevinden (Figuur 2.1):
-
De meeste rivierdijken hebben voor het grootste deel een grasbekleding. Alleen daar waar hydraulische belastingen te groot worden, zoals meestal op de zee- en meerdijken, of waar het gras niet kan groeien, is de grasbekleding vervangen door een sterkere bekleding, zoals een steenbekleding, asfalt of een breuksteenbestorting.
De hydraulische belasting bestaat voornamelijk uit golfaanval:
-
Golfklappen, golfoploop en golfoverslag op dijken die ook onder het maatgevend hoogwater uit gras bestaan (meeste rivierdijken)
-
Golfoploop en golfoverslag op dijken die alleen boven het maatgevend hoogwater uit gras bestaan (meeste zee- en meerdijken)
Bij maatgevend hoogwater op de rivieren komt ook een behoorlijke stroming voor (zone 1 Stromingszone, welke tot dichtbij de kruin kan komen), maar aangenomen wordt dat dit in de praktijk geen problemen oplevert. Alleen voor geprononceerde schaardijken, kan het mogelijk zijn dat extra aandacht moet worden besteed aan de bekleding.
Bij zee- en meerdijken is het een zeer extreme storm, die zorgt voor een maatgevende waterstand (stormvloed) met bijbehorende golfhoogte en golfperiode. Tijdens die omstandig- heid zal het ongekend hard waaien. Dit is heel anders in het rivierengebied. In het boven- rivierengebied is het de maatgevende afvoer die voor een zeer hoge waterstand zorgt, die vrij dicht bij de kruin van de dijk ligt. De maatgevende golven die bij deze afvoer kunnen voorkomen, worden waarschijnlijk veroorzaakt door normale stormomstandigheden met
bijvoorbeeld windkracht 5 of 6. De golven in het bovenrivierengebied zijn dan ook relatief klein ten opzichte van die voor zee- en meerdijken. De kans dat een superstorm samenvalt met een maatgevend rivierhoogwater is uiterst klein.
Er zijn dus twee verschillende omstandigheden die voor een maatgevende golfbelasting op dijken zorgen: een storm-bepaalde en een rivierafvoer-bepaalde omstandigheid. In het benedenrivierengebied is het mogelijk dat beide omstandigheden optreden (maar niet tegelijkertijd) en een van beide zal dan maatgevend zijn.