In het Algemeen Besteksbestand RAW zullen de volgende standaardbepalingen worden opgeno men.
MEET- EN VERREKENMETHODEN GRONDWERKE!'l, ALGEMEEN
KEURING KLEI NA AANVOER
01 Het aantal keuringen als bedoeld in artikel 22.07.24 lid 01 van de Standaard 1995 bedraagt ••.
KEURING KLEI NA VERWERKING
01 Ten behoeve van de keuringen van klei na verwerking wordt, in aanvulling op artikel 22.05.22 lid 03 van de Standaard 1995, bepaald dat het aantal in het kader van de bedrijfscontrole te verrichten onderzoeken ten minste •• bedraagt. De onderzoeken worden door de aannemer uitgevoerd op nader door de directie aan te geven tijdstippen. Het aantal onderzoeken wordt verhoogd met het aantal malen dat op grond van de onderzoeksresultaten geen goedkeuring kan worden verleend.
Proef 501 Gehalte aan organische stof van grand
Benodigdheden
Mortier met stamper. Droogstoof, 110±5 °C.
Balans, weegvermogen 1000 g, nauwkeurigheid 0,01 g. Maatbeker 1000 ml. Horlogeglas. Maatcilinder 500 ml. Verwarmingsapparatuur.
Waterstofperoxide (H,02) 35% (m/m). Gedemineraliseerd water.
Uitvoering
Homogeniseer het grondmonster. Zonder door verfijnen en kwarteren een representatief monster af uit het oorspronkelijke monstermateriaal. Droog deze afgezonderde grond in de droogstoof tot constante massa. Maak kluitjes fijn in het mortier.
Weeg de maatbeker (b g) met een nauwkeurigheid van 0,01 g. Weeg van de gedroogde grond ongeveer 20 g (a g) met een nauwkeurigheid van 0,01 g af in de maatbeker.
Voeg 125 ml gedemineraliseerd water toe. Voeg 25 ml waterstofperoxide toe en dek de maatbe ker af met het horlogeglas.
Laat dit materiaal gedurende 12 uur staan.
Verwarm vervolgens de maatbeker tot er zichtbare gasbel- of schuimvorming optreedt en houdt de maatbeker vervolgens verwarmd. Voeg na het_verdwijnen van de gasbellen of het schuim 10 ml H,O, toe. Herhaal het toevoegen van H,O, tot er geen gasbel- of schuimvorming meer plaatsvindt bij toevoeging.
Vu! de maatbeker aan met gedemineraliseerd water tot 400 ml en laat het enige tijd koken. Laat de inhoud van de maatbeker afkoelen en geheel bezinken. Decanteer de inhoud van de maatbeker tot er circa 50 ml resteert in de maatbeker.
Droog het restant in de maatbeker in de droogstoof tot constante massa. Weeg de maatbeker met inhoud (c g) met een nauwkeurigheid van 0,01 g.
Berekening
Bereken het gehalte aan organische stof met een nauwkeurigheid van 0, I % als waarin:
a = de massa van de droge grond voor behandeling, in g;
b = de massa van de maatbeker, in g;
c = de massa van de maatbeker en de droge grond na behandeling, in g.
Toelichting bij (501)
De gasbel- en schuimvorming kan in gronden met veel fijnverdeeld organisch materiaal zeer heftig zijn en waterstof peroxide dient derhalve voorzichtig gedoseerd en in kleine hoeveelheden tegelijk te warden toegevoegd.
Proef 502 Massaverlies bij zoutzuurbehande/ing van grond.
Benodigdheden
Mortier met stamper. Droogstoof, 110±5 °C.
Balans, weegvermogen ten minste 1000 g, nauwkeurigheid 0,01 g. Maatbeker l 000 ml. Maatcilinder l 000 ml.
Verwarmingsapparatuur.
Zoutzuur (HCI) 0, I N. Gedemineraliseerd water.
Uitvoering
Homogeniseer het grondmonster. Zonder door verfijnen en kwarteren een representatief monster af uit het oorspronkelijke monstermateriaal. Droog deze afgezonderde grond in de droogstoof tot constante massa. Maak kluitjes fijn in het mortier.
Weeg de maatbeker (b g) met een nauwkeurigheid van 0,01 g. Weeg van de gedroogde grond ongeveer 10 g (a g) met een nauwkeurigheid van 0,01 g af in de maatbeker.
Voeg 500 ml zoutzuur toe. Roer de inhoud van de maatbeker tot een homogene suspensie totdat gasbelvorming uitblijft. Laat de inhoud van de maatbeker geheel bezinken.
Decanteer de inhoud van de maatbeker tot er circa 50 ml resteert in de maatbeker. Verbit de inhoud van de maatbeker tot koken en houdt de inhoud op deze temperatuur.
Voeg zoutzuur in hoeveelheden van 50 ml toe, net zolang tot er geen gasbelvorming meer optreedt bij toevoeging.
Yul de maatbeker aan met gedemineraliseerd water tot 500 ml. Laat de inhoud van de maatbeker afkoelen en geheel bezinken. Decanteer de inhoud van de maatbeker tot er circa 50 ml resteert in de maatbeker.
Droog het restant in de maatbeker in de droogstoof tot constante massa. Weeg de maatbeker met inhoud (c g).
Berekening
Bereken het massaverlies met een nauwkeurigheid van 0, I% als
waarin:
a = de massa van de droge grond voor behandeling, in g;
b = de massa van de maatbeker, in g;
c = de massa van de maatbeker en de droge grond na behandeling, in g.
Toelichting bij (502)
De gasbelvorming kan in gronden met veel kalk heftig zijn, vooral bij verhitting en zoutzuur dient derhalve voorzichtig gedoseerd en in kleine hoeveelheden tegelijk te worden toegevoegd. Bij deze proef worden naast kalk (CaCO,) ook andere stoffen opgelost.
Proef 503 Zoutgehalte van gron.d per liter bodemvocht
Benodigdheden
Mortier met stamper. Droogstoof 110±5 °C. Zeef 2 mm.
Balans, weegvermogen ten minste 1000 g, nauwkeurigheid 0,01 g. Bekerglas 400 ml. Maatcilinder 200 ml. Gedemineraliseerd water. Centrifuge met centrifugebuizen met een inhoud van 200 ml.
Uitvoering
Homogeniseer het monstermateriaal. Zonder door verfijnen en kwarteren een representatief monster af uit het oorspronkelijke grondmonster.
Bepaal het watergehalte (w%) van het monster (Ontw.NEN 5113:1994).
Zonder door verfijnen en kwarteren een representatief monster af uit het oorspronkelijke grondmonster. Droog deze afgezonderde grond in de droogstoof tot constante massa. Maak kluitjes fijn in het mortier.
Zeef gedroogde grond door zeef 2 mm. Maak de fractie op zeef 2 mm fijn in het mortier, zodat al het gedroogde materiaal door zeef 2 mm kan passeren.
Weeg van het gezeefde materiaal ongeveer 10 g af met een nauwkeurigheid van 0,01 g.
Breng deze hoeveelheid over in het bekerglas en voeg 200 ml gedemineraliseerd water toe. Roer het materiaal om met de roerstaaf tot een homogene suspensie en laat het ten minste 16 uur weken; voorkom hierbij verdamping. Roer de inhoud van het bekerglas nogmaals om. Centrifu geer het materiaal. Neem van het afgescheiden water 100 ml.
Voer op dit water de chemische analyse voor Cl /1 (NEN 3104) uit.
Berekening
Bereken het zoutgehalte van de klei per liter bodemvocht met een nauwkeurigheid van 0, l g/1 als: 0,0329 a g/l als:
waarin:
a = resultaat van proef (NEN 3104, cJ-/1) uit;
w = vochtgehalte van de klei, in % (m/m).
Toelichting bi} (503)
-
Ontw.NEN 5113:1994 'Geotechniek - Bepaling van het watergehalte van grond in het veldlaboratorium'. NEN 3104 'Chemische analyse - Algemene chemische bepalingen'.
- Jndien geen geeigende centrifuge beschikbaar is, kan de benodigde JOO ml water verkregen worden door bezinken, decanteren en filteren door een wit bandfilter. Hierbij moet verdarnping zoveel mogelijk vermeden worden.