In bepaalde gevallen kan een geavanceerde analyse alsnog leiden tot een score ‘goed’ of ‘voldoende’. Een geavanceerde analyse zal in veel gevallen betrekking hebben op het bepalen van waterspanningen in de toplaag en kern van de dijk of dam bij overslag. Het is verstandig om als eerste deelstap van een toetsing op maat na te gaan of de toetsing op maat zin heeft en welke methodes in aanmerking komen. Ook voor deze eerste deelstap is specialistische kennis nodig.
Gedacht kan worden aan:
-
nauwkeuriger mechanismebeschrijving;
-
geavanceerde niet-stationaire grondwaterstromingsberekeningen;
-
geavanceerde proeven of meettechnieken.
Het is mogelijk om een grote schaal proef te gebruiken als toetsing op maat. Hierbij wordt over een typische dijkstrekking van 30 m gelijkmatig water over het talud gestroomd. Het debiet is minimaal voldoende om het hele talud gedurende de proef nat te houden. Op enkele locaties in Nederland is deze proef inmiddels uitgevoerd voor onderzoek naar het mechanisme afschuiven bij overslag en een enkele keer ook als geavanceerde toetsing (zie Paragraaf 4.2.6).
Aandachtspunten bij het uitvoeren van een proef als onderdeel van de toetsing op maat zijn:
-
Bij de keuze van de proefstrook moet rekening worden gehouden met zowel uitvoeringsaspecten als de representativiteit van de bekleding voor de te toetsen dijkstrekking. Om te bepalen of de proefstrook representatief is moet een beeld bestaan van de variatie van de kwaliteit en opbouw van de bekledingslaag en de taludhelling. Voor een eenvoudige uitvoering van de proef zijn een goede bereikbaarheid van de locatie met materieel en de aanwezigheid van water van belang.
-
Er moet rekening mee worden gehouden dat de proef kan leiden tot schade aan de
bekleding en zelfs afschuiven van de bekleding als geheel. In tegenstelling tot een proef naar de erosiebestendigheid hoeft de proef niet in het gesloten seizoen te worden uitgevoerd.
-
De intensiteit en de duur van de belasting, het overloopdebiet, dient te worden afgestemd
op lokale omstandigheden en de toetsbelasting. Het aanbod van water dient voldoende te zijn om het hele talud gedurende de proef nat te houden. Het is niet nodig om veel meer dan dit debiet over het talud te laten stromen, ook al volgt een hoger gemiddeld overslagdebiet uit de toetsresultaten. Het hogere debiet zal niet of nauwelijks leiden tot meer infiltratie en alleen de proefuitvoering bemoeilijken. De ervaring tot dusver is dat het overloopdebiet minder dan 2 l/s per m hoeft te zijn, maar meer dan 1 l/s per m.
-
De belasting hoeft niet noodzakelijkerwijs te worden voortgezet tot falen optreedt. Er moet
alleen met voldoende zekerheid worden aangetoond dat de toetsomstandigheden kunnen worden weerstaan. In de praktijk betekent dit dat de proefbelasting langduriger zal zijn dan de toetsbelasting. Er is nog geen standaard methode om de juiste proefbelasting en duur exact te bepalen. Hiervoor dient specialistische hulp te worden ingeschakeld.
-
Bij kleidijken leidt het resultaat van de proef vrij direct tot het oordeel ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’. De waterspanningen in het binnentalud worden bij deze dijken hoofdzakelijk bepaald door overslag. De proefbelasting komt dus goed overeen met de toetsomstandigheden.
-
Bij zanddijken met een kleibekleding zal het effect van de indringing van een hoge buitenwaterstand en infiltratie van water op het buitentalud moeten worden meegenomen bij de beoordeling. Omdat de proef alleen bestaat uit infiltratie op het binnentalud, zal hiervoor een geavanceerde berekening nodig zijn, waarmee de effecten van een hoge buitenwaterstand worden opgeteld bij de gevolgen van infiltratie zoals gemeten tijdens de proef. Met de totale berekende waterspanningen kan dan een stabiliteitberekening worden gemaakt. Bij de interpretatie van de waterspanningsmetingen zal rekening moeten worden gehouden met 3D-effecten.
-
Een grote schaalproef als een toetsing op maat is veel beter geschikt voor kleidijken dan voor zanddijken.