De duur van de storm dient in de formules ingevoerd te worden via het aantal golven (N) tijdens de storm. De schadeontwikkeling neemt toe naarmate de storm langer duurt. Tijdens de duur van de storm zal echter ook de waterstand variëren. Dit kan afhankelijke van de diepte de golfhoogte beïnvloeden. De golfhoogte is in de stabiliteitsformules een zeer gevoelige parameter. De duur van de storm, die gebruikt moet worden in de formules, moet dus in verhouding staan met de duur van de maatgevende golfhoogte.
Voor breuksteenbekledingen, met uitzondering van teenbestortingen, geldt dat het aantal golven wordt bepaald op basis van de duur dat de significante golfhoogte een maximale variatie van 5% plus of min heeft. De waterstand mag binnen deze duur maximaal variëren over een hoogte van plus en min 1/6 Hs, zie ook Figuur 6-2 en 6-3. Het minimaal aantal golven dat gebruikt moet worden is 1000 en het maximaal aantal golven is 7500. Voor teenbestortingen wordt altijd de maximale duur van 7500 golven aangehouden.
In dieper water zal de waterstandsvariatie minder invloed hebben op de golfhoogte en zal de duur al snel richting de 7500 golven gaan. Op ondiep water in het getijdegebied daarentegen komt de duur al snel overeen met ongeveer 3 uur, omdat variaties in waterstand hier vaak veel invloed hebben op de golfhoogte. Wanneer de waterstandsvariatie groot is bij gelijkblijvende golfhoogte, zal de schade over het talud verdeeld worden en kan daardoor ook groter worden. Hier dient dan rekening mee gehouden te worden.
Voor het bepalen van het aantal golven moet de duur in seconden gedeeld worden door de gemiddelde golfperiode. Als deze gemiddelde golfperiode niet bekend is, is het voor dit doel voldoende nauwkeurig om bij enkelpiekige golfspectra gebruik te maken van de spectrale golfperiode Tm01, Tm-1,0/1,1 of Tp/1,2.
Voorbeeld: In Figuur 6-2 is het verloop van de significante golfhoogte weergegeven. De geschematiseerde storm is symmetrisch. We beschouwen in eerste instantie daarom maar de linker helft en kunnen daarna het antwoord vermenigvuldigen met 2.
De langste belastingduur waarbij de Hs maximaal 5% varieert treedt op tussen tijdstip Tmin=12,5 uur en Tmax=17,5 uur. De Hs varieert hier tussen ongeveer 7,2m en 8,0m. De waterstand is 4,25m voor Hs _100%. De waterstand mag maximaal 1/6 Hs variëren. Deze lijnen zijn ook uitgezet. Tmin is nu 11,7 uur en Tmax is 16,2 uur. Het interval waarbij aan beide voorwaarden wordt voldaan, loopt dus van T=12,5 uur tot T=16,2 uur, dus over een periode van 3,7 uur. Als gevolg van de symmetrie vermenigvuldigen we de duur met een factor 2, waardoor de belastingduur dus neerkomt op 7,4 uur. Als de golfperiode bekend is, kan nu het aantal golven worden berekend. In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat de golfsteilheid s0p gelijk is aan 4,5%. Dit komt neer op een Tp van 10,7s en daarmee een Tm van 8,9s. Het aantal golven dat in rekening gebracht moet worden is dan 7,4 x 3600 / 8,9 = 2996 (afgerond 3000).
Katern IV: Algemene informatie
Voor deze locatie geldt dezelfde maatgevende duur.
Voor deze locatie geldt dezelfde maatgevende duur.
Figuur 6-2: Bepaling stormduur (Hs en waterstandsverloop in diep water). Door volledige symmetrie komt de beschouwde Hs in de storm tweemaal voor en dient voor het aantal golven tweemaal de aangegeven duur te worden genomen.
Figuur 6-3: Bepaling storm duur (Grillig verloop Hs en waterstandsverloop in relatief ondiep water)