Zoeken in deze site

Sonderingen - Grondmechanisch en geo-hydrologisch onderzoek

Voor de grond onder de grondwaterstand geeft de verhouding qclq1bovendien een goede indicatie van de grondsoort. In de figuren 9.8 en 9.9 is het verband tussen qc en q1in verschillende grondsoorten uitgezet voor sonderingen met de mechanische en met

de cilindrische elektrische kleefmantelconus.

Gecompleteerd met de resultaten van enige handboringen en het geo-elektrisch onder­ zoek geven sonderingen een betrouwbaar inzicht in de ligging en de dikte van de ver­ schillende bodemlagen.

77

afbeelding_frombase64_0

figuur 9.8 figuur 9.9

De laatste jaren neemt de belangstelling voor zogenaamde waterspanningsonderingen toe. Hiertoe is in de elektrische kleefmantelconus een waterspanningsopnemer ingebouwd. Tijdens het sonderen wordt de waterspanning bij de conuspunt continu ge­ meten. Figuur 9.10 toont een meetresultaat.

conusweerstand -

0 20 (MN/m2) LO

porienwaterspanning -

635703306887893729Image_070_png

figuur 9.10

De gemeten waterspanning geeft een betrouwbare aanwijzing over de grondsoort, en laagscheidingen warden duidelijk aangegeven. Omdat de opgewekte waterover- en onderspanning deels wordt bepaald door de volumeveranderingseigenschappen van de

78

verdrongen grond, kunnen uit deze metingen aanwijzingen worden verkregen over het dilatantie-gedrag ervan. De methode lijkt dan ook bij uitstek geschikt om te worden ge­ bruikt bij het voorspellen van verweking en zettingsvloeiingen.

De sondering levert ook indicaties over de sterkte-eigenschappen van de verschillende grondlagen. De conusweerstand wordt namelijk in belangrijke mate bepaald door de schuifweerstand van de grond. Voor verzadigde kleilagen kan de ongedraineerde schuifsterkte r1bij benadering uit de gemeten conusweerstand q c als volgt word en afge­

leid:

a

afbeelding_frombase64_1

De gedraineerde schuifweerstandsparameters q/ en c', dat wil zeggen de hoek van in­ wendige wrijving in volledig gedraineerde toestand en de cohesie, kunnen uit een son­ dering in klei niet warden verkregen.

In zand wordt de conusweerstand behalve voor de schuifweerstand oak voor een dee! bepaald door de vervormingseigenschappen van het korrelskelet. Dit betekent dat uit de conusweerstand Qc slechts een zeer globale indicatie kan worden verkregen omtrent de schuifweerstandsparameter rp'.

Bron

Leidraad voor het ontwerpen van rivierdijken Deel 1 - Bovenrivierengebied (L1)

Hoofdstuk
Grondmechanisch en geo-hydrologisch onderzoek
Auteur
Cirkel R.J.
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
September 1985
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.