Zoeken in deze site

Inleiding - Bekledingen

Inleiding

Waterkerende grondconstructies en daarmee hun bekledingen, zijn in ons land in de loop der eeuwen op verschillende wijze geëvolueerd, afhankelijk van de lokale hydraulische- en grondmechanische omstandigheden, maar ook van de plaatselijke eisen vanuit andere functies, zoals bij de rivierdijken, die vaak werden en nog worden gebruikt als verkeersweg.

De evolutie in de dijkbekleding zal overigens nooit stoppen. De ontwikkeling in het keuzeproces rond bekledingstype en materiaalgebruik komt aan de orde in § 7.2.

Ook de filosofie rond het constructief ontwerp evolueert als gevolg van toenemend inzicht in (het samenwerken van) faalmechanismen. Een element hierin is de variatie in functiescheiding. De functionele inzet van een bekleding met betrekking tot erosie en stabiliteit kan een verschillend accent krijgen, met als uitersten:

  1. De bekleding mag niet falen tijdens belastingen met een normfrequentie. Dit is een sterkte-eis met betrekking tot veiligheid. Aangezien van de normfrequentie wordt uitgegaan, wordt aan de reststerkte van de dijk een zekere bijdrage toegerekend, namelijk het verschil tussen de belasting met normfrequentie en die met 0,1 maal de normfrequentie (Ref. Leidraad Zee- en Meerdijken).
  2. De dijk zelf mag niet bezwijken als gevolg van het bezwijken van de bekleding. De kans hierop moet minimaal een factor 10 kleiner zijn dan de normfrequentie. Dit betekent falen toplaag bekleding + opsouperen reststerkte toplaag en onderlagen bekleding + opsouperen reststerkte dijklichaam. De bekleding krijgt hierbij een sterkte, die zoveel als mogelijk afgestemd is op de laagst te verwachten som van de gekapitaliseerde kosten van aanleg en onderhoud. Deze benadering levert meestal een lichtere bekleding op dan bij de benadering volgens (a) en is niet een sterkte-eis met betrekking tot veiligheid, maar een onderhoudseis.

Het bezwijkmechanisme (b) kan nog maar ten dele worden beschreven en (veel) meer onderzoek is nodig om tot algemeen aanvaarde rekenmodellen te komen. Uiteindelijk zijn deze modellen wel nodig om een reële inundatiekans te kunnen bepalen. Omdat dit bezwijkmechanisme nog niet kan worden beschreven, geldt in het vervolg van dit hoofdstuk dan ook het uitgangspunt, dat de toplaag van de bekleding in staat moet zijn de ontwerpbelasting te weerstaan. Hierbij behoort een functie-analyse van bekledingen staat in § 7.2.

In § 7.3 wordt aandacht besteed aan de geotechnische aspecten van bekledingen. De overgang tussen twee typen bekleding en de beëindiging van een bekleding vragen speciale aandacht. Deze overgangsconstructies zijn behandeld hoofdstuk 8. Welke materialen voor de bekleding het beste kunnen worden toegepast is behandeld in het (Ref). Leidraad Zee- en Meerdijken Basisrapport. De kennis hieromtrent zal geactualiseerd worden in de nog uit te brengen technische rapporten Asfaltconstructies en Bekledingen.

Bron

Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies (P-DWW-2001-045)

Hoofdstuk
Bekledingen
Auteur
Asperen L. van, E.O.F. Calle, J.R. Deutekom, E. van Hijum, G.J.C.M Hoffmans, R.H.J. Kremer, B.A.N. Koehorst, M.T. van der Meer, J. Niemeijer, M.A. Van
Organisatie auteur
Fugro Ingenieursbureau B.V., Arcadis Heidemij Advies B.V., Grontmij, Ingenieursbureau Amsterdam en Infram.
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Juni 2011
PDF

Inhoudsopgave

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.