Zoeken in deze site

Diepwand - Constructieve elementen

Berekening/ontwerp

Bij de toepassing van diepwanden spelen twee verschillende aspecten een rol. In de eerste plaats is dat de stabiliteit van de sleuf tijdens het ontgraven. De toe te passen rekenme­thoden hiervoor zijn vermeld in paragraaf 7.4.1.

Het tweede aspect betreft de berekening van de standzekerheid van de diepwand. Ook hier moet worden uitgegaan van het theo­retisch dijkprofiel. Voor de berekening van de standzekerheid van de diepwand wordt verwezen naar lit [ ].

De lekkage door een diepwand mag bij een zorgvuldige uitvoe­ring worden verwaarloosd. Als uit controle blijkt dat er sprake is van lekkage, zal men moeten nagaan of reparatie van de lekkage nodig is.

Inpassing

Onderscheid kan worden gemaakt tussen toepassing van de diep­wand als vervangende kering en toepassing van de diepwand als stabiliteit verbeterende constructie.

DIEPWAND ALS VERVANGENDE KERING DIJK

Aandachtspunten bij inpassing zijn:

Waterkerende functie

  • stabiliteit diepwand en restprofiel dient verzekerd te zijn
  • waterdichtheid zal voldoende moeten zijn
  • kerende hoogte

De bovenkant diepwand dient te voldoen aan de vereiste DTH.

Verkeersfunctie

Van belang hierbij zijn zettingsverschillen tussen de zettingsvrije diepwand en naastgelegen grond dijklichaam. Situering diepwand in de weg is ongunstig in verband met verkeersveiligheid (hoogteverschillen), veel en duur onderhoud weg. Voor de verkeersfunctie is situering bij binnen- of buitenkruin met aansluitend een weg van circa 6 m breedte aan buiten- respectievelijk binnenzijde de meest optimale.

Bebouwing

Situering diepwand is van invloed op:

  • kans op schade aan bebouwing tijdens het aanbrengen (zie hoofdstuk uitvoering)
  • bereikbaarheid
  • parkeergelegenheid
  • uitzicht.

Gesteld kan worden: hoe dichter bij de bebouwing hoe ongunstiger.

Kabels en leidingen

Kabels en leidingen kunnen worden gesitueerd in de geplande ontgrondingszones ter weerszijden van de diepwand. Benodigde breedte circa 2 m. Bij zowel binnen- als buitendijkse bebouwing moeten 2 gescheiden stelsels van kabels en leidingen ter weerszijden diepwand worden aangelegd. Doorvoer van kabels en leidingen in dwarsrichting door de diepwand is zeer problematisch.

Opritten en ontsluitingswegen

Opritten en ontsluitingswegen welke over de diepwand moeten worden geleid naar de weg op de dijk vergen in verband met zettingsverschillen veel en duur onderhoud.

Freatische lijn in de dijk

De freatische lijn in de dijk kan door het aanbrengen van de diepwand wijzigen.
De mate en hoedanigheid van de wijziging is afhankelijk van de situering van de diepwand en de omstandigheden.
Een verhoging van de freatische lijn is ongunstig voor de stabiliteit. Een verlaging van de freatische lijn kan zettingen veroor­zaken en zettingen van de bebouwing.

Toekomstige dijkverzwaring

Voor een constructief element als de diepwand wordt een levensduur van 100 jaar aangehouden. In verband hiermee dient bij de inpassing ook de mogelijke toekomstige dijk­versterking in beschouwing te worden genomen. Bij toepas­sing van de diepwand als vervangende kering van de dijk is toekomstige dijkversterking alleen mogelijk door verdere verhoging van de diepwand tot de toekomstig vereiste DTH.

De volgende functies van de dijk zullen hierbij verder worden beïnvloed.

Bebouwing

  • bereikbaarheid
  • parkeergelegenheid
  • uitzichtvermindering

Verkeersfunctie

Opritten en ontsluitingswegen zullen over de verhoogde diepwand moeten worden geleid. In verband met zetttingsverschillen veel en duur onderhoud nodig.

Conclusies ten aanzien van inpassing diepwand als vervan­gende kering dijk.

- Diepwand situeren nabij binnen- of buitenkruin huidige dijk, zodanig dat, in verband met de bereikbaarheid na een calamiteit, de kans dat de verkeersfunctie (weg) verloren gaat geringer dient te zijn.

- Kabels en leidingen situeren ter weerszijden diepwand.

DIEPWAND ALS STABILITEIT-VERBETERENDE CONSTRUCTIE

De diepwand zal hierbij worden gesitueerd bij kruin talud, in het talud of bij de teen van het talud.

Aandachtspunten bij inpassing zijn:

Waterkerende functie

  • stabiliteit dijk met diepwand dient verzekerd te zijn
  • kerende hoogte
  • diepwand behoeft niet te reikten tot DTH
  • kerende hoogte realiseren met het grondlichaam van de dijk
  • waterdichtheid
    • bij plaatsing aan buitenzijde te realiseren door diepwand in combinatie met dijklichaam
    • bij plaatsing aan binnenzijde voldoende waterdicht door dijklichaam.

Verkeersfunctie

Alleen bij situering bij de kruin is een beïnvloeding door zettingsverschillen, meer onderhoud aan weg, te verwachten.

Bebouwing

Afhankelijk van de situering van de diepwand ten opzichte van de bebouwing zal de invloed beperkt kunnen worden tot

  • kans op schade aan de bebouwing tijdens het aanbren­gen (zie hoofdstuk uitvoering

Kabels en leidingen

Deze zullen buiten het theoretisch profiel moeten worden gesitueerd. Eventueel zullen twee gescheiden stelsels moeten worden aangelegd ter weerszijden van de diepwand.

Freatische lijn

Afhankelijk van de situering van de diepwand kan de freati­sche lijn in de dijk wijzigen (zie ook diepwand als vervan­gende kering).

Toekomstige dijkverzwaring

Deze moet worden gerealiseerd door verzwaren van het grond­lichaam. De diepwand zal hierop moeten worden gedimensio­neerd.

Uitvoeringsmethoden

Ten aanzien van de uitvoering van diepwanden gelden dezelfde eisen als ten aanzien van het maken van schermen in de dijk (paragraaf 7.4.2). Wel zullen in het algemeen diepwanden tot dieper in de ondergrond reiken, waardoor de benodigde machines veelal groter worden. Tevens moet soms bij diepwanden wapening in de wand worden ingelaten. Ook hiervoor zijn omvangrijke hijswerktuigen vereist.

Beheer, monitoring en onderhoud

Dijken zijn in het algemeen aan zetting onderhevig. Diepwanden die in de dijk zijn opgenomen zullen niet of minder zakken. Na verloop van tijd zal de diepwand zich aftekenen in het dijkprofiel. Als de diepwand in een bestrating of verharding is opgenomen zal regelmatig herstel van de verharding nodig zijn. Dit brengt overlast voor de bewoners met zich mee.

Voor het functioneren van de diepwand is verder geen monito­ring nodig. Tijdens de opleveringscontrole zal reeds zijn gebleken dat de wand zijn functie kan vervullen.

Bron

Handreiking constructief ontwerpen bijlagen 2 - 5 (L9a)

Hoofdstuk
Constructieve elementen
Auteur
Viergever M.A., D. Stamm
Organisatie auteur
Grondmechanica Delft Afdeling Grondconstructies
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
Maart 1994
PDF