Zoeken in deze site

Bebouwing en tuintjes - Bestaande niet-waterkerende objecten in, op en nabij de dijk

Bebouwing en tuintjes kunnen de veiligheid van een dijk op globaal op drie

manieren be lnvloeden. Waar water over het grondoppervlak kan stromen, 59

zoals op het buitentalud en, bij flinke overslag over de kruin en langs het bin­ nentalud, zal de erosie langs de bebouwing veel groter zijn dan elders, ener­ zijds door stroomconcentratie langs de bebouwing, anderzijds door versto­ ring van de erosie bestendige kleilaag met grasmat. Laatstgenoemde versto­ ring mag men zeker ook bij tuintjes verwachten.

Een tweede vorm van invloed betreft de eventuele lekwegen langs wanden en vloeren, drainagesystemen en dergelijke die, afhankelijk van dijkopbouw en locatie de aanzet voor piping kunnen vormen.

Tenslotte kan de stabiliteit van het grondlichaam tegen afschuiven be lnvloed worden: Het eigen gewicht en de windbelasting op een gebouw vormen een extra belasting en het freatisch vlak kan plaatselijk verhoogd zijn door gebrekkige afvoer van hemelwater, aangetaste kleibedekking, lekkage langs wanden en vloeren, waterdichte kelderwanden e.d.

In bijlage 4, ho fds uk 9.1 is een stappenschema weergegeven waarmee de aanvaardbaarheid van bebouwing of tuintjes binnen het beoordelingsprofiel beoordeeld kan worden. In veel gevallen zal blijken dat er onzekerheden zijn bij het aantonen van de veiligheid, omdat met name in de bebouwing geen goed beheer mogelijk is.

Om die redenen wordt aanbevolen bestaande bebouwing en tuintjes in prin­ cipe alleen als toelaatbaar te beschouwen indien die zich buiten het beoorde­ lingsprofiel bevinden. Zie ook paragraaf 4.2. Uitzonderingen zijn alleen aan­ vaardbaar indien aan getoond kan worden dat de be.invloeding van de veilig­ heid aanvaardbaar is en, vooral ook, blij Oat laatste impliceert een garantie van een goed beheer. Bij handhaven van waardevolle bebouwing binnen het beoordelingsprofiel kan vaak alleen aan de eisen worden voldaan door het treffen van voorzieningen buiten de bebouwing (zie hoofdstuk 5). waardoor het beoordelingsprofiel zodanig wijzigt, dat de bebouwing erbuiten komt te liggen.

Bron

Handreiking Constructief Ontwerpen (L9)

Hoofdstuk
Bestaande niet-waterkerende objecten in, op en nabij de dijk
Auteur
Verruijt A., F.B.J. Barends, J. Dekker, W.G. Epema, W. de Haan, B.A.N. Koehorst, A. de Koning, D.C. van Ooijen, P. Spaan, R.J. Termaat, J.K. Vrijling
Organisatie auteur
Grondmechanica Delft
Opdrachtgever
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen
Verschijningsdatum
April 1994
PDF

Over versie 1.0: 29 juni 2018

Tekst is letterlijk overgenomen uit brondocument.