figuur B.3
Het zand onder de bodem van de rivier ofhet wiel levert een extra stromingsweerstand, die meestal aangeduid wordt als radiale intree- of uittreeweerstand. In veel gevallen mag deze weerstand niet verwaarloosd warden.
In het hier beschouwde model wordt met deze radiale weerstand geen rekening gehou den. De aanname is immers: horizontale stroming in het zandpakket.
Voor het we! in rekening brengen van een radiale weerstand wordt verwezen naar geval
B.3.
Tot slot wordt er op gewezen dat in het model geen rekening wordt gehouden met het eventueel optreden van een grenspotentiaal binnendijks.
Voor een benadering, als bij de bovengeschetste benadering blijkt dat we! een grens potentiaal op zal treden, wordt verwezen naar geval B.4.
B.3. Stroming in een zandondergrond onder een ondoorlatende dijk, met ondoor latende lagen in het voor- en achterland, en met radiale intree en uittree van water.
Een schets van dit geval is gegeven in figuur B.4, voor een situatie zonder afsluitende la gen in het voor- en achterland. De ligging van de stroom- en de potentiaallijnen in de zandondergrond kan analytisch warden bepaald met behulp van de methode van con forme afbeelding (zie o.a. lit. 21).
193
Het stijghoogteverloop tp(x) langs de straomlijn aan de zoo! van de dijk (y= D) volgt voor 0 x < L, met de bovenstaande betrekking voor Qo uit: